Ondertussen is dit geen Erasmusblog meer. Ik ben immers terug in België. Het blijkt echter dat ik het bloggen niet laten kan.

(Foto's onderaan!)


donderdag 30 december 2010

slachtoffers van de camera





Ja hier kan men op het water lopen.







Iets om de mensen bezig te houden

Ja, het is hier een beetje stil. Jullie zitten te wachten op mijn commentaar op de wereld, ik weet het gewoon. Maar ik heb nu bezoek.
Alvast wat foto's zodat jullie niet helemaal naar beneden moeten scrollen. Scrollen is lastig.


Het zou ook niet netjes zijn jullie geen gelukkig nieuwjaar te wensen.
Dus hier komt het dan:
Gelukkig nieuwjaar.

donderdag 23 december 2010

Bronnen van verbazing

Deze week was ik op weg naar de studentenclub Xkwadrat toen plots een groepje everzwijnen mijn pad kruiste. Ik bleef even staan om de mate van levensbedreiging in te schatten. Het viel wel mee, naar mijn inschatting. Ik had al eerder filmpjes van hen op facebook zien verschijnen omdat die beesten werkelijk tussen de studentenhomes leven.
U moet nu niet gaan denken dat dit weer een bewijs is voor enige vorm van Poolse achtergesteldheid. De everzwijnen zijn voor iedereen hier een even grote bron van verbazing.
Gelukkig weet ik de studentenclub te bereiken zonder nog veel ander wild tegen het lijf te lopen. Daar heeft Maybe Theatre Company de avond goed gevuld. Zoals u misschien al begon te vermoeden is MTC een soort theatercollectief dat Engelstalige stukken brengt. Ze doen eigenlijk een beetje van alles, zoals zich verkleden in rendieren en kerstliedjes zingen.

Een mens gaat niet op Erasmus om te vast te stellen dat de wereld toch maar klein is. En toch, toen we later de bus terug naar huis namen kwam ik tot die conclusie.
Ik hoorde wat mensen over filosofie praten. Na wat pintjes ben ik altijd uitzonderlijk geïnteresseerd in mijn medemens, dus ik vroeg wie er filosofie studeerde. Twee van de jongens studeerden filosofie, maar eentje was slechts hier om zijn familie te bezoeken voor de feestdagen. Hij was namelijk op Erasmus.
Nog geen verbazing, tot nu toe. Als ik mijzelf een objectief waarnemer zou wanen was iedereen hier een Erasmusstudent.
Maar deze filosoof was naar Gent getrokken. We wisten niet goed wat we er van moesten denken. Hij woont zelfs in Ledeberg, stel je voor.
Om de overschatte grootte van de wereld te vieren trokken we dan maar naar een club in de buurt.
Op het eerste zicht leek het een gewone club, tot de striptease act begon.
Daar stond ik toch ook even van te kijken.
We zouden maar even blijven, maar het was dan plots toch al sluitingstijd. Zo gaat dat met filosofen, altijd de tijd relativeren.
Na nog wat gevecht in de sneeuw was deze vreemde avond afgelopen.

Morgen vier ik Kerst bij Suzie en haar familie. Daar kijk ik ontzettend naar uit. Al hoop ik geen strippers, everzwijnen of filosofen tegen te komen.

dinsdag 21 december 2010

De slimste mens ter wereld

Mijn zus.
Net als Bent van Looy drinkt ze twee pinten voor 'de slimste mens' begint.
Dan weet ze alle antwoorden voor de andere kandidaten nog maar beginnen nadenken.
Ze weet zelfs de antwoorden voor Erik van Looy de vraag kan formuleren.
Jaja, het is een heus familiegebeuren.
Bent van Looy heeft een snor, weet ze mij te vertellen.
Dat had hij niet moeten doen, de Siegfriedsnor ligt nog te vers in het geheugen.
En daarbij, Bent werd al eerder aangesproken op zijn Hitlerjugend-kapsel.
Gelukkig draagt hij dan soms een roze trui met Mickey Mouse.
Dat maakt veel goed in deze wereld.

maandag 20 december 2010

gezeur

Je weet toch niet wat je hebt tot je het kwijt bent. Gelukkig is 'kwijt' hier niet zo onomkeerbaar als het laat vermoeden.
Ik heb het niet alleen over mijn onovertrefbare vrienden en familie, maar stiekem ook een beetje over UGent.

Ik heb me niet beziggehouden met het tellen van de uren die ik verloren heb aan het ronddolen in de faculteiten hier in Gdansk, aan het wachten op professoren die nooit komen opdagen, maar als ik dat wel zou gedaan hebben dan was het resultaat deprimerend.
Ik doe mezelf wat aan, natuurlijk. De vakken waarvoor ik equivalenties moet vinden zijn niet onder 1 faculteit thuis te brengen. Maar dan nog, het beantwoorden van een mail zou ik al appreciëren, om niet te zeggen dat ik het van professoren zou verwachten.
Mijn prof Poolse filosofie, zo kwam ik vandaag te weten, heeft geen computer. Ze leest haar e-mails alleen op het werk. Daar kan ik inkomen, computers zijn lelijk en ingewikkeld en filosofen zijn nu eenmaal een beetje wereldvreemd.
Jammer voor mij dan dat ze op haar kantooruren nergens te bespeuren is, dat ook haar andere studenten van niets weten. Haar feestdagen zijn misschien al ingegaan.
Of die andere prof, die beweerde mijn e-mails nooit gekregen te hebben. Dat kan, e-mailadressen durven wel eens verkeerd zijn. Cyberwereld is een grote, eenzame wereld vol misverstanden zo groot als een punt.
Maar toen hij me zijn 'werkelijke' e-mailadres gaf bleek het gewoon datgene te zijn waar ik al mijn beleefde mails naar had verzonden.
En het zou ook leuk zijn als de Engelse literatuur die ze me opgeven in dit land te vinden was.
Ik vraag me soms af in welke mate ik aan deze universiteit studeer. Er is geen enkele les in het Engels, op een introductie in de filosofie na. In alle bescheidenheid, ik ben de introductiefase wel voorbij.
Het is jammer dat mijn Erasmus-coördinator zo vriendelijk is, al weet hij volgens mij absoluut niet wat coördineren is. Maar zijn vriendelijke, kalende kop en de grappige manier waarop hij fronst als hij zijn bril terug op zijn plaats duwt maken het moeilijk om hem iets te verwijten. Hij is niet alleen de coördinator, maar ook de man die de introductie filosofie geeft.

Over het algemeen luister ik niet echt aandachtig naar datgene waarin hij ons tracht te introduceren. Ik inventariseer zijn gezichtsuitdrukkingen en kijk naar de reacties van mijn medestudenten. Voor dit vak bestaat het publiek uit economie-studenten. Die zijn wel in de introductie-fase en dat maakt het wel waard om mijzelf in het vroege uur naar Sopot te sleuren.
Laatst nog liet iemand zich ontvallen dat het geen probleem was de hypothetische hond te redden, ook als dat je een hypothetisch mensenleven zou kosten. Ik weet niet genoeg van economie om die logica te zien.
Ik luister alleen aandachtig als hij over zijn huwelijk praat. Dan maakt hij grafiekjes op het bord om aan te geven dat het eigenlijk alleen maar achteruit gaat.

Wie kan hem het gebrek aan coördineren dan verwijten?

zondag 19 december 2010

1010 pageviews

Ter ere van de 1010 pageviews sinds de geboorte van mijn eerste digitale braaksels, enkele bedenkingen.

Het is een vreemde wereld, de wereld van de bloggers.
Sinds kort maak ik er deel van uit.
Soms laat ik mij dan ook eens verleiden tot het lezen van willekeurige blogs.
Dan dool ik door cyberspace en ik zie dat veel jonge koppels bloggen over hun baby.
Misschien is het het gebrek aan baby, of het gebrek aan inlevingsvermogen. Maar ik lees die blogs nooit. Willekeurige cyberbaby's boeien mij niet.

'Knutselwerkjes van vrouwen van een zekere leeftijd' is ook een geliefd onderwerp. Misschien is er zo iets als een mentale regressie rond de middelbare leeftijd, waarbij moeders hardnekkig beginnen knutselen en nog eens de onweerstaanbare drang voelen de wereld er van op de hoogte te brengen.

'Ik ben jong en niemand begrijpt mij' kom ik ook wel eens tegen. Soms is de blog al een tijdje onbewogen. Misschien hebben ze begrip gevonden.

'It's a world of accidents', zegt John Irving in 'last night in twisted river'.
Ik hou het dus maar best bij bloglezen met voorbedachte rade, want ookal ben ik jong en quasi onsterfelijk, een mens is rap tijd kwijt aan de genadeloosheid van het willekeurig bloglezen.

vrijdag 17 december 2010

Ken ik mijn buren?

24/5/2010
Ja, ik ken mijn buren, omdat hun loeiharde tv haar nonsens ook door onze huiskamer laat daveren, omdat hun echtelijke twisten ons van ons lezen af weten te houden.
Ik ken hen omdat hun honden onze kat achterna zitten, omdat hun katten onze tuin vol kakken en omdat ze hun miezerige stadstuintjes vervangen hebben door patronen van stoeptegels.
Ik ken hen omdat ze in de schaduw zitten van onze weelderige struiken, die boven onze scheidingswanden uitgroeien.
Ik ken hen omdat mijn slaapkamerraam op hun kleine pleintjes uitkijkt, omdat ik hen de was zie uithangen en omdat hun tuinkabouters me toelachen.
Ik ken hen omdat hun kinderen huilen, omdat hun vuilniszakken op straat rollen en omdat ze luid naar hun huisdieren (en elkaar) roepen.

16/12/2010
Ook hier ken ik mijn buren.
Ik ken hen omdat ze op de deur kloppen en van alles beginnen vertellen tot ik er eindelijk mijn 'nie rozumiem' tussen krijg.
Ik ken hen omdat hun rommel in de gang staat opgestapeld, omdat een vreselijke stank ook onder onze deur kruipt wanneer zij hun deuren openen.
Ik ken hen omdat ze mij verkeerd geadresseerde post komen brengen, omdat ik hun telefoon hoor rinkelen, hun hond hoor blaffen en hen het arme beest vervolgens "kurwa" hoor noemen.
Ik ken hen omdat we de deuren voor elkaar openhouden, omdat ik mijn muziek met hen deel, omdat ik hen de sneeuw van hun schoenen hoor stampen.
Ik ken hen omdat ik de namen bij de deurbellen heb gelezen, omdat ik hen herken op straat ondanks dat ze mijn groet niet beantwoorden.
Ik ken hen niet.

woensdag 15 december 2010

Weerloze wezen

Zoals de foto's en hun veelzeggende onderschriften deden vermoeden heb ik recent het weeshuis in Sopot bezocht. Deze morele cliché is te situeren tussen de opborrelende kerstgevoelens onder de studenten en het project 'Social Erasmus' dat tot het besef kwam dat ze dit schooljaar nog niets hadden uitgestoken.
Deze dubbele oorsprong kon mij er echter niet van weerhouden om nog eens te participeren in het ge-erasmus. De eenheidsworst-cultuur maakt ook in Polen een snelle opgang, dus de plaats van afspraak was de Mc Donalds. Nadat ik een tijdje eenzaam in de sneeuw had staan rondkoekeloeren, kwam er dan toch een groepje vrijwilligers opdagen. Deze eerste lading goede zielen hadden overvolle zakken speelgoed bij. Ik had in de loop van de week al opgemerkt dat er in de verschillende faculteiten dozen stonden waarin de studenten de restanten van hun kindertijd kwijt konden. Dat had blijkbaar wat opgebracht. Langzaam maar zeker komen ook andere enthousiastelingen voor de Mc Donalds verzamelen. Hier is het dat men de eerste signalen kan opvangen van hoe deze activiteit dan toch dat onoverkomelijke Erasmus-sfeertje zal moeten ondergaan. Het woord is aan de luidste.

De stoet vertrekt naar het weeshuis.
De mensen van het weeshuis staan met open mond te kijken. Ondanks de pogingen tot strikte organisatie (een namenlijst en een maximum aantal bezoekers) staat hier een grote groep lawaaierige studenten.
Mensen die in een weeshuis werken hebben nu eenmaal de neiging niemand in de koude te laten staan en ondanks hun zenuwachtige blikken en ongemakkelijk heen en weer geschuifel mag iedereen binnen.
De weesjes zelf zijn minder talrijk dan de studenten. Sommigen kijken verlegen toe vanuit een hoekje, anderen profiteren van hun aaibaarheidsfactor en genieten van de aandacht.
Bij de Erasmussers zijn gelijkaardige verschijnselen waar te nemen. Sommige vrouwspersonen gaan blijkbaar volledig uit hun dak bij het zien van kleine, arme kindertjes. Als een bende menstruerende hyena's proberen ze de kleintjes zo veel mogelijk te knuffelen en te kussen. Ik begrijp de kindjes die achterdochtig op hun stoel blijven zitten.
Met verbazing kijk ik toe. Ik had mij graag even met de kleintjes bezig gehouden -anders was ik hier niet- maar ik heb niet de behoefte om mijn moedergevoelens nog eens aan deze chaos toe te voegen.

Er komt een Kerstman binnen. Ondanks het feit dat hij pakjes uitdeelt tonen de kinderen meer belangstelling voor zijn baard en pak. Als alle cadeaus een nieuw baasje hebben is de Kerstman ook zijn kostuum en gezichtsbeharing kwijt.
Dan is het feest plots gedaan. We zijn hier blijkbaar al anderhalf uur, en de begeleiders beslissen terecht dat het welletjes geweest is. Ik steek nog snel wat geld in de we-sparen-voor-een-microgolfoven-muts.

Introspectie wijst uit dat ik een beetje teleurgesteld ben. Het was een mooie kans om het beste van onszelf te laten zien, maar dit lijkt me niet de beste strategie. Binnenkomen, kinderhartjes sneller doen slaan, het adrenaline-niveau de hoogte injagen, de kinderen overladen met cadeaus en aandacht gedurende 90 minuten, en vertrekken.

donderdag 9 december 2010

Over sympathieke maatregelen tegen het uitglijden, innerlijke dialogen, relatief grote verbazing en overbodige luxe

Toen ik nog een kind was, of toch nog meer kind dan vandaag, bedacht ik dat het leuk zou zijn om de passende gezichtsexpressie bij mijn 'innerlijke dialoog' ook uit te voeren. Ik dacht het niet met zoveel woorden, maar als ik zat te dromen of verhalen zat te bedenken, dan wou ik graag voelen wat zo'n emotie met je gezicht deed.
Misschien ging het er allemaal niet zo bewust aan toe, maar het kon geen kwaad eens een uitdrukking te oefenen die ik in mijn vrolijke kinderleventje niet nodig had, al is het maar ter bevordering van de gezichtsflexibiliteit.
Toen ik ongeveer 11 was zat ik in de klas en bedacht een verhaal waarin mijn lerares de niet zo sympathieke hoofdrol speelde.
Het spreekt voor zich dat mijn aandacht niet echt bij de les was. Plots werd het stil in de klas en mijn lerares staarde me aan.
"wat was dat?"
Ik verkeerde even in een illusie van onzichtbaarheid en had niet echt nagedacht over wat mensen denken als ze me willekeurige gezichtsuitdrukkingen zien oefenen.
Ook kon ik niet echt een kort antwoord geven op haar vraag.
"Ik heb het ook gezien" zei een ander kind.
Ik wou 'de juf' natuurlijk niet vertellen dat ik mogelijke gezichtsuitdrukkingen aan het verkennen was voor vrouwen die kinderen koken in grote heksenketels.
Ze besloten het voorval te negeren maar ondanks mijn toegenomen oplettendheid moet ik toegeven dat het afleren van deze gewoonte niet onderschat mag worden. Vandaag nog, weer diep verzonken in een innerlijke dialoog op de skm-trein, keek het meisje tegenover me mij met grote ogen aan toen ik besefte dat ik stilletjes tegen mezelf zat te praten.

Tot zover een totaal irrelevante jeugdherinnering, want vandaag wil ik eigenlijk vertellen over de Poolse winter, iets waardoor jullie fantasie ongetwijfeld nieuwe hoogtes inschiet.
Ik vermoed dat sneeuwruimen hier een vorm van seizoensarbeid is.
Deze morgen moest ik wijken voor een kleine tractor die over de voetpaden reed om sneeuw te ruimen en zo het uitglijden enigszins te beperken. Toen ik zo'n 2 uur later terug kwam leek het verloren moeite, want er lag al weer flink wat sneeuw.
Het veilig bereiken van een bestemming naar keuze vergt een beetje handig springen over de sneeuwophopingen en het alert blijven voor stoepranden die zich als kleine roofdieren in de sneeuw verborgen houden.
Ik ben niet echt een fan van grote uitgaven maar het kopen van een paar degelijke stapschoenen bleek al snel een verantwoorde aankoop.
Op de trein was er tot mijn relatief grote verbazing - echte verbazing spaar ik liever voor die momenten waarop ik echt buiten mezelf ben van verbazing- een plaatsje vrij. Al snel bleek dat dat was omdat het smeltwater door het treinraampje naar binnen liep wanneer de trein vertrok. Maar ook hieromtrent maar relatief grote verbazing, want soms zit je op een trein waarvan de deuren niet volledig sluiten en zo krijg je dan weer een levendige indruk van het klimaat buiten de trein.
Op veel plaatsen moet zand hier zout vervangen. Niet in de keuken, godzijdank, maar op de voetpaden en trappen. Je zal er geen ijs mee laten smelten, maar het is eveneens een sympathieke maatregel om het uitglijden te beperken. Gelukkig dat het beter is voor het milieu, want het is werkelijk niet om aan te zien. Alle winkels en huizen liggen vol met een modderige zanddrek en in zichzelf respecterende gebouwen (daar zijnde de bibliotheek en de universiteit) gaat het zelfs zo ver dat er permanent een kuisploeg de vloeren loopt te dweilen.

Ondertussen is het sneeuwen opgehouden en is er van de dikke, grijze wolken van voorheen geen sprake meer. Een staalblauwe hemel en zonneschijn, dat maakt een zonnebril ook geen overbodige luxe op deze winterdag.

dinsdag 30 november 2010

I have a dream

20 november

Ik keek naar het hoopje schroot dat een Pools busje zou moeten voorstellen, en dan terug naar mijn ticket. 1121km. Dat stond er echt. Ik had er bijna vrede mee dat ik voor de liefde mijn leven zou riskeren, toen een echte bus het perron op reed.
De buschaffeur bekijkt mijn tickets. Dat ik waarschijnlijk niet veel Pools spreek kan hij al zien aan mijn naam. Hij wijst een meisje aan die voor mij moet vertalen als het belangrijk gaat worden. Dat heb ik ondertussen al verstaan.
Een vrouw doet nog eens spontaan de hele uitleg opnieuw in het Duits.
Een gelijkaardig tafereel zal zich herhalen bij mijn terugkeer. Maar ik begrijp het heel goed wanneer hij lacht 'Wat gaat die doen in Gdansk als ze geen Pools begrijpt?'
Och, ik overleef het zo al 2 maand. En ik begrijp soms meer dan ik zelf verwacht.
De vrouw met het spontane Duits vraagt ook waar ik heen ga en waarom. Ik leg het haar uit in mijn mooiste Duits. Ze lacht, wat moet ze anders?
Het is een beetje geluk hebben, dat je met slechts 1 overstap bij je lief geraakt. Voor mij is het ook een beetje gelijk hebben. Ik ga niet beweren dat bussen zo milieuvriendelijk zijn, maar mensen hebben nogal snel de neiging in een vliegtuig te kruipen. Te snel.
En het heeft nog iets romantisch ook, eerst 26 uren afzien alvorens je je weer kan laten omhelzen door je liefste.
Die lange uren zal ik niet te uitvoerig beschrijven. Er zijn veel plaspauzes, je krijgt een gratis koffie of thee (kawa lub herbata), je medepassagiers liggen wat te snurken en te kwijlen. Een speciale vermelding misschien voor de Poolse filmindustrie. Ik weet niet of het een kwestie van besparingen of smakeloosheid is, maar elke anderstalige film krijgt hier keurig een Poolse voice-over. Terwijl je het Engels gewoon blijft horen, tracht een Poolse mannenstem -zo emotieloos als hij maar kan- de dialogen te vertalen. Mannen en vrouwen. Prachtig.

In Konstanz staat mijn liefje al braaf te wachten. Hij draagt een petje en een baard van 5 weken, en heeft ook een stukje taart bij. Hij kent mij zo goed, denk ik dan.
Konstanz is niet echt een Duitse metropool. Er zijn wat van die duurdere winkeltjes, propere straten en een groot meer dat men volgens Duitse logica 'Bodensee' heet.
Ik ben gerustgesteld te ondervinden dat zijn vrienden over het algemeen aangename, grappige mensen zijn. Zijn studentenhome noemt hij zelf bouwvallig, maar sinds ik een tijdje in Gdansk verblijf heeft bouwvallig voor mij een nieuwe betekenis gekregen.
De eerste avond vieren we 'Thanksgiving' met de lokale Erasmusstudenten. U mag globalisering bedanken dat u weet dat het een Amerikaanse feestdag is. De traditie gaat terug tot bij de Pilgrim-fathers, die met de hulp van de Mohawk-Indianen een geslaagde oogst kenden. Ook toen ging men gezellig samen tafelen om hen te bedanken, al vorens hen massaal uit te moorden, dat spreekt.

Konstanz is gelukkig niet te klein om je een weekje te vermaken. Alhoewel, was het niet voor de liefde dan ging ik er niet heen. We leggen ons de rest van de week toe op fastfood, slenteren wat door het overroepen kerstmarktje, besteden zo weinig mogelijk aandacht aan de eerste sneeuw, kopen whiskey, discussiëren over feminisme, gaan baden in de 'Bodensee therme' (dat zijn warmwaterbaden, voor zij die onze luiheid verwarren met ijsberenmoed), ...

Voor ik het weet zijn de 5 dagen om. Het lot troost mij met een gezwollen kaak die mij de rest van mijn schaarse nachtrust ontneemt. Een prachtige ervaring, zo'n Erasmus, en mijn wijsheidstanden willen het blijkbaar van dichtbij meemaken.
Dus op vrijdag 26 november zet Bert zijn huilende, asymmetrische ( slechts 1 gezwollen kaak, ja) lief terug op de bus. We hebben nog haastig proberen plannen wanneer we elkaar terug zullen zien, maar het synchroniseren der agenda's blijkt een moeilijke opdracht.
Maar wat hadden we moeten doen? Thuis blijven, handjes vasthouden?

zaterdag 27 november


Thuis in Gdansk. Ik was bijna vergeten dat ik het hier mooi was beginnen vinden.
Er is die avond een feestje voor 'St Andrew's night'.
Met dank aan mijn ouders voor mijn totaal onbestaande katholieke opvoeding vertrek volgens de gekregen instructies met een kaars, bier en veel vragen naar Sopot.
Neen, geen kaarsjes branden.
We smelten de was tot ze vloeibaar is, dan giet je de was door een sleutel in koud water. Voor diegenen onder u die niet zo begaafd zijn met chemie; de was zal weer stollen in het water. Vervolgens haal je de was uit het water (wel even wachten tot het mooi hard is) en hou je het ding in het licht. De kans is nogal groot dat dit in de eerste plaats vooral op een hoopje braaksel zal lijken. Maar men gebruikt uiteraard bier of wodka om de interpretaties van de schaduw wat boeiender te maken.
Vroeger was dit vooral een traditie voor meisjes, die aan de hand van de was hun huwelijk konden voorspellen. Jongens hadden dan weer een andere reeks twijfelachtige methodes om hun toekomst te voorspellen. Maar nu was (haha, was!) het gewoon voor de gezelligheid.
Mijn hoopje was leek op een draak, volgens de al even twijfelachtige richtlijnen wil dat zeggen dat ik een sterke persoonlijkheid heb, maar dat ik moet opletten om andere mensen hun gevoelens niet te kwetsen. Ik zag er ook een beetje een piratenschip in, maar daarvoor was geen verklaring, helaas.

De rest van de avond werd er wat gedanst in de living en gekletst in de keuken.
Men kon merken dat ik recent een slaaptekort had opgelopen, en dat ik wat gemis te verdrinken had (voor bezorgde sleutelfiguren in mijn opvoeding: ik was uiteraard niet schandalig dronken, maar ik wou gewoon genieten van de aangeboden streekproducten). Nogal wat mensen zaten wat bekken te trekken terwijl een meisje al net iets te lang bezig was aan een langdradig verhaal over een betekenisvolle droom die ze in een tatoeage had laten omzetten, toen de iets meer benevelde versie van mezelf besloot een fragment van de 'I have a dream' speach van Martin Luther King te citeren. Gelukkig begon de rest van het gezelschap spontaan mee te doen.
Nog wat later op de avond kreeg de feestvreugde een iets ernstigere deuk toen zich een of andere dramatische wending in een nogal ingewikkelde romance voordeed.
Ik heb er het fijne niet van begrepen -ruzies worden over het algemeen uitgevochten in het Pools- maar een boze jongen verliet het feestje en een team van meisjes trok zich terug om wat mannenhaat te delen.

Uiteindelijk vertrokken we in de vroege ochtend door de sneeuw terug naar huis.
De volgende dag was - onnodig dit te vermelden- niet echt een productieve dag.

Maandag kon ik dan eindelijk de professoren vinden die ik tot nu toe nog niet gevonden had. Ik was een beetje bang dat ik op nogal wat onbegrip zou stuiten, de helft van dit semester is tenslotte al voorbij. Maar blijkbaar was het lange verhaal van verkeerde e-mailadressen, incompetente erasmuscoördinatoren, onaangekondigde wijzigingen en afwezigheden niet ongeloofwaardig. Geen boze professoren, alleen meer huiswerk.

Ik weet dat het reisverhaal van enkele weken geleden niet is afgewerkt en dat ik Wroclaw tot nog toe volledig voor jullie geheim heb gehouden, maar chronologie is nu eenmaal niet het hoofddoel van deze blog.

Droom zacht daar in België!

http://www.americanrhetoric.com/speeches/mlkihaveadream.htm

donderdag 18 november 2010

11 november:

Dag van de Poolse onafhankelijkheid, u weet het wel, het einde van de eerste wereld oorlog.
In België is 11 november de nationale dag van de vrouw.
Als deze toevalligheid geen mooie inleiding vormt voor mijn paper over 'Gender Equality and Political Correctness in Belgium' dan weet ik het ook niet meer.

We gaan naar Katowice.
Anne haar oma is van Poolse afkomst en daar horen natuurlijk Poolse vriendinnen bij. We nemen in Kraków de bus. Busje, eigenlijk. Ik zit op het laatste vrije zitje, dat naast de chauffeur. Het is een oudere man met gouden ringen aan zijn dikke vingers. Hij is een beetje slaperig, en daar maak ik me toch enigszins zorgen over. Maar dan ook weer niet te veel.
Het regent als we na enkele uren uit het busje mogen. En alles is gesloten, want het is zowaar een driedubbele feestdag (al zal de nationale dag van de vrouw in België de Polen een worst wezen). Gelukkig vinden we een koffiebar die zich belangrijker waant dan de Poolse onafhankelijkheid.

Tegen alle verwachtingen in stopt het dan toch met regenen. We haasten ons naar het station om onze rugzakken in een kluisje kwijt te kunnen. Het station van Katowice is bron van grote verbazing. Het doet nogal communistisch aan langs de buitenkant, en binnen ligt zo goed als alles in puin. De bewakers hebben duidelijk ook geen vrije dag. Als we verder doorlopen blijkt de andere helft van het station uit blinkende, witte marmer te bestaan. Très chic.
Alle kluisjes zitten vol.
U zal wel verstaan dat het enthousiasme om met onze rugzakken door het onzekere klimaat van Katowice te lopen minimaal was. Volgens de instructies van Anne's oma zouden we een half uurtje op de tram moeten om bij haar vriendin in Chorzow te raken. Anne kan het beste Pools, dus ze richt zich tot de vrouw aan de informatiebalie. En ze komt terug met treintickets. Ze kan er zelf ook geen zinnige verklaring voor geven. Misschien is haar Pools ook niet zo goed. We nemen toch de trein, want groot kan Chorzow niet zijn.

Als u nu even naar beneden scrolt ziet u wat wij zagen toen we er dan toch in slaagden aan het verkeerde station af te stappen. Het was op zijn manier wel een boeiend landschap. Nadat we een rondje rond het dichtgetimmerde gebouw hadden gelopen, probeerden we uit te zoeken waar zich mogelijks de dichtstbijzijnde verschijnselen van de bewoonde wereld zouden bevinden. We vonden een voetgangersbrug die duidelijk diende om suïcidale Polen 'naar de overkant' te helpen, want zelfs met al mijn heldenmoed kon ik het niet opbrengen om er een voet op te zetten. Gelukkig komt er plots een auto het perron opgereden. Ja, u leest het goed, maar als je een tijdje in Polen bent dan kijk je er al niet meer van op.
Het bleek een taxi te zijn. Marycha, onze gastvrouw, had ons gevonden. Zij noch de taxichauffeur waren al ooit in dit station geweest. We stappen in en de taxi rijdt, uiteraard gewoon over de treinsporen, naar de dichtst bijzijnde straat.

Marycha woont in een kleine flat (maar niet de kleinste die ik hier al heb gezien) bij het centrum. Een kalend mannetje met een bierbuik en bretellen houdt de deur open. Hij is gewoon een bemoeizuchtige buurman, leren we later. Het appartementje is een prentje (ja ik kreeg er dichterlijke spasmes van). Ze opende kastjes waar de deurtjes uitvielen, maar plaatste die vakkundig terug alsof er niets aan de hand was. In haar kleine badkamertje was alles roze. In de woonkamer stond het mooie porselein op tafel en keek het bretellenmannetje tv.
Die avond komt er bezoek en om Marycha niet te veel voor de voeten te lopen, maken we een wandeling door Chorzow. Al snel is duidelijk dat de kolenindustrie hier nog heel wat in de pap de brokken heeft.

Als we terug bij Marycha aankomen is het al donker en hebben nog meer oudjes aan de tafel aangeschoven. Anne gaat Marycha helpen in de keuken. Ik probeer een paar keer mijn hulp op te dringen, maar er is duidelijk geen werk meer voor mij.
Dus luister ik naar het Pools van de oudjes, prik ik wat in mijn gebakje en drink een volledige kan thee. Ik wil best met hun praten, maar het duurt toch een kleine fles wodka voor ze hun beste Duits bovenhalen.
Tussen Duits en mij zit het zo: ik versta het wel, omdat het verdomd hard op Nederlands lijkt, maar ik kan niet veel zeggen. Daar maken oude mensen graag gebruik van. Het mannetje naast mij praat maar door. Dan haalt hij zijn digitaal fototoestel boven en geeft de rest van het gezelschap de instructie om een foto van ons te maken. En dan nog een, en dan nog een. Tot het goed is.
Alsof hier mee het hoogtechnologische startschot is gegeven, halen de oudjes nu hun gsm boven. Ze tonen daarop de foto's van hun kinderen, de kinderen van hun kinderen en de huisdieren van de kinderen van hun kinderen. Mijn verbazing groeit wanneer ze nog een keer hun internetabonnementen beginnen vergelijken ook.
Het is altijd fijn als je vooroordelen een deuk krijgen.

De tweede lege fles wodka wordt van de tafel gehaald. Er worden heel wat vragen gesteld over de zin van mijn leven. Waarom eet ik geen vlees? Waarom studeer ik moraalfilosofie en geen geneeskunde zoals Anne? Waarom kom ik in godsnaam een semester naar een land als Polen? Ik ben niet in staat me voldoende verstaanbaar te maken om een zinnig antwoord te geven en dat spijt me diep. Ik zal er vermoedelijk nog even van wakker liggen straks.

Als het bezoek vertrekt kunnen we eindelijk slapen. Ik hoop dat die dronken oudjes veilig thuis geraken. Morgen gaan we naar Wroclaw.

Huilen in Auschwitz

10 november

Ik wil niet beweren dat er tussen 7 en 10 november geen interessante dingen hebben plaatsgevonden in Kraków. Eenieder die er ooit geweest is zal de onmogelijkheid hiervan bevestigen. Maar ik wil wel beweren dat een heleboel dingen hun relevantie verliezen na een bezoek aan Auschwitz. Eenieder die daar ooit geweest is zal ook dat bevestigen.
Ik had er op voorhand naar uitgekeken om het kamp te bezoeken. 't Is te zeggen, ik keek er naar uit zoals men er naar uitkijkt om een moordfabriek te bezoeken. Je weet dat het geen leuke dag zal zijn.
Het is dan wel een 'museum', maar nergens is sprake van grote, steriele ruimtes waar alleen de voetstappen van mature geesten weerklinken, en waar men met samengeperste lippen en opgetrokken wenkbrauwen weer eens een eigen mening bedenkt.

We krijgen allemaal koptelefoontjes waardoor we onze gids horen praten. Ik heb meteen appreciatie voor de mix van respect en medeleven in het timbre van haar stem. Helaas, met zo'n ding op je kop voel je je hopeloos alleen.
Naarmate we verder en verder lopen tussen de barakken voel ik mijn gezicht verkrampen. Het is een raar gevoel, maar ik kan me niet herinneren hoe je je gezichtsspieren ook al weer ontspant.
We zien hopen haar, koffers met namen, schoenen, foto's. We kijken naar de lege blikken Zyklon-B. Niets snelle dood, 20 minuten vecht je tegen verstikking.

We zien een heleboel 15-jarigen. Ze zijn duidelijk op een verplichte schooluitstap. Sommigen hebben muziek in de oren, anderen staan te giechelen en reageren verontwaardigd wanneer de gids hen vraagt stil te zijn.
Aan het einde van het kamp Auschwitz 1 staat dan weer een groepje jongelingen te huilen. Ze slaan hun armen om elkaar heen of staren wat naar de grond.
Ikzelf liep er toch ook met een zakdoek. Jullie zijn ook mensen, de verwarrende gelijkaardigheden tussen een verkoudheid en een huilbui zijn jullie ook niet vreemd.

Ik neem geen enkele foto, al draag ik dat toestel wel de hele tijd aan mijn zijde. Ik kijk hoe de anderen flitsen. Kan dat wel? Hier al die jaren later komen binnenwandelen en wat prentjes maken? Natuurlijk mogen we nooit vergeten wat hier heeft plaatsgevonden, dat zegt ook het monument achteraan Auschwitz Birkenau: ' For ever let this place be a cry of despair and a warning to humanity....'. Maar moet Jan en alleman dat dan ook nog een keer posten op facebook? Tussen de albums van een familievakantie naar Turkije, wat vage foto's van clubs, idiote cartoons met de tags van je vrienden.
Of misschien geen facebook. Maar dan heb je nog steeds de toerist die naar deze afschuwelijke plaats kijkt via het schermpje op zijn toestel.
Ach, er valt misschien geen rationeel argument voor te bedenken, maar hier leek bescheidenheid en respect iets wat je kon uiten door niet alles als een bezetene te lopen fotograferen.
Als we na onze rondleiding langs de treinsporen terug naar de uitgang lopen denk ik aan de gesprekken met Anne over religie. Ik vraag haar of ze zich nog steeds afvraagt of er een God is. Waarschijnlijk niet, is haar besluit.
Dat had de kerk ook zien aankomen, dat mensen hier hun geloof kunnen verliezen. Maar de kerk is de kerk niet zonder haar vindingrijkheid om de situaties naar hun hand te zetten. Saint Maximilian Kolbe is de patroonheilige van de drugsverslaafden, de politieke gevangenen, families, journalisten, gevangenen, amateur-radio en de pro-life movement. Daarvoor was hij een mens, zoals u en ik.
Hij werd gevangengenomen en naar Auschwitz gebracht. Op 14 augustus 1941 nam hij de plaats in van een andere gevangene, die door de kamprechtbank tot de hongerdood veroordeeld was. Het gerucht wil dat hij het 2 weken uithield, en dat de nazi's hem uiteindelijk een dodelijke injectie hebben moeten toedienen. Troetelnaampje van Paus Jan Pawel II voor de Saint Maximilian Kolbe is 'The Patron Saint of Our Difficult Century'. Onderaan deze blog ook een bidprentje van deze goeierd, voor de liefhebbers.

woensdag 17 november 2010

Sing Hallelujah

7 november,

We bedachten dat het eigenlijk niet slecht is om 's nachts te reizen. We wilden graag Kraków zien, en dat is toch zo'n 600 km van Gdansk. Je moet ook weten dat de Poolse treinen niet altijd op hun volle snelheid rijden. Het zou spijtig zijn een volledige vakantiedag door te brengen op de trein. Nouja, spijtig, ik hou echt wel van treinreizen, maar 9 uur op de trein is ook voor liefhebbers nogal veel.

Na wat stress - want er stond ook nog een bezoek aan de grootmoeder van Suzie op het programma- slagen we er toch in onze rugzakken te pakken. Voor 44 PLN (ongeveer €11) heb je als Poolse student een trein (de geldigheid van een buitenlandse studentenkaart hangt een beetje af van het humeur van de conducteur).

Suzie doet haar best ons goed voor te bereiden. 's Nachts reizen met de trein heeft voordelen, maar de frequente en redelijk goed georganiseerde diefstallen op de nachttrein moet je voorzien. En dat mochten we voelen. Ik zat nog niet neer op de trein of de oude grijsaard achter mij had zijn hand al in mijn tas. Ze proberen met enkelen te zorgen voor wat drukte op de trein, en als je niet goed oplet ben je alles kwijt voor de trein vertrekt. Maar wij waren alert, met onze Westers (maar zeg in Polen liever Centraal-Europees) wantrouwen tegenover alles met een baard die iets langer is dan wat wij de beschaafde gemiddelden achten. De mannen stappen gewoon weer af, want ze nemen de trein niet. Ze komen alleen om te zien wat er te rapen valt.

De trein mag dan wel 's nachts rijden, het is geen 'slaaptrein'. Gelukkig zijn de banken groot genoeg om languit te liggen. Anne slaapt al tamelijk snel, vredig op het kussentje en onder het deken dat ze heeft meegebracht (haar rugzak woog dan ook wat meer dan de mijne). Ik lig onder mijn jas en met mijn hoofd op onze 'waardevolle bezittingen' en ik waak. Na de onrustwekkende nachttrein verhalen had ik overwogen mijn fototoestel thuis te laten, maar ik weet dat ik het mij 10 dagen lang zou beklagen. Ik moet die extra voorzichtigheid dan maar opbrengen.

In Kraków is het eerste wat we zien een gigantisch shoppingcentrum, ook een 'Galeria' zoals we er een in Gdansk hebben. We kreunen, niet omdat we weinig geslapen hebben en omdat onze rugzakken wegen, maar omdat we ondertussen zowaar nog meer een afkeer van shoppingcentra hebben gekregen dan we al hadden.
Anne is een ervaren reizigster. Het eerste waar ik aan denk als ik na een 9u durende treinrit over het perron strompel is koffie, maar ervaren reizigers weten dat je in de openbare toiletten je tanden kan poetsen, je haar kan kammen en je gezicht kan wassen. Helaas, neonlichten en spiegels liegen niet, na deze ochtendrituelen der beschaving zie ik er nog steeds uit alsof ik uit een vuilnisbak kom gekropen. Het winkelende volkje moet ook zijn frappucino's en smoothies weer uitpissen, en zo gebeurt het dat een lange rij vrouwen ons nauwlettend in het oog houden terwijl wij de schade proberen te beperken.

Genoeg ijdelheid. We besluiten gewoon wat door de stad te wandelen. Het was misschien aangenamer voor de lokale bevolking hadden we onze hoofden in onze reisgidsen verborgen, maar alle historische informatie zou aan ons voorbijgaan.
We proberen onze dag dan toch nog wat educatief verantwoord te maken door een bezoekje te brengen aan de worldpress photo-exhibition. (www.worldpressphoto.org )
Dat valt wat zwaar, zo'n afstandelijke confrontatie met het lijden der mensen. Maar we weten de goede foto's te appreciëren.

We ontmoeten Joanna, een vriendin die Anne aan de taalcursus heeft overgehouden. Anne vertelde me nog snel dat Joanna 'voor de meisjes' is, maar dat ik me geen zorgen hoef te maken omdat ze een vriendin heeft. Ik moet een beetje lachen en verzeker haar dat ik me geen zorgen zal maken.
We drinken een pint ( altijd 0.5l) in een gezellig cafétje, waar Kraków er wel meer van heeft. Joanna stelt voor om naar een Jazz-mis te gaan. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt, want ik wist niet eens dat zoiets bestond.
Joanna vraagt dan of ik gedoopt ben. Het zal de vermoeidheid wel zijn, of iemand heeft mij dan toch van mijn tact weten te beroven, maar ik laat een nogal spottende lach aan mij ontvallen. Neen dus. Dan pas zie ik het zilveren kruisje om haar nek.
Even vrees ik dat ik het respect van dit sympathieke meisje heb verloren. Maar lesbische katholieken zijn niet zoals alle andere katholieken, zoals je zelf ook wel kon raden.
Naar de mis. Dat moest er van komen, hier in Polen. Er is weinig jazz te bespeuren wanneer de lichten uitgaan. De kerk zit vol. Er zijn mensen van alle leeftijden. Ik kan moeilijk zien wat er vooraan gaande is. We moeten een paar keer recht staan, zingen en een kruisje maken. Dat rechtstaan, daar kan ik best mee leven, maar ik hou mijn mond en voel ook niet de behoefte een kruisje te maken. Er komt een mandje langs, ik denk aan de kerk in België. Ik was niet van plan geld te geven, maar de recentelijke gebeurtenissen in België maken dat het voor mij een gewetenszaak is geen geld te geven.
Het hele gedoe maakt mij alleen maar zenuwachtig. Ik wil mij uiteraard ook niet respectloos gedragen, maar het is belangrijk voor mij dat ik ook aan mijn eigen principes trouw kan blijven. De mensen staan op om het 'lichaam van christus' tot zich te nemen. Ook dat laat ik aan mij voorbij gaan wegens 'geen lid van de club'.
Na dat hele circus begint het jazz-gedeelte. Helaas, voor de akoestiek hebben ze geen geluidstechnicus weten te vinden. Ik ken er een, maar ik twijfel er aan of hij dit klusje zou willen aannemen. Het koor was prachtig, maar nu de jazzmuzikanten hun nummertje inzetten kunnen zelfs de oortjes van de goedgelovigen het niet meer dragen. Einde jazzmis.

zaterdag 6 november 2010

In Poland everything is relative, only wodka is absolut.

Mijn oprechte excuses voor mijn digitale afwezigheid.
Zoals dat gaat in elk land met internet, heeft ook hier de verbinding wel eens de neiging te verdwijnen. De reden hiervoor is ons nog steeds totaal onduidelijk, maar ik ben terug verbonden met het wereld wijde web.

Gisteren heb ik mijn mama terug op de trein moeten zetten, na een bezoekje van een week. Zoals het een vrouw en haar hormonale huishouding betaamt werd er toch weer gehuild. Niet dat we ongelukkig zijn, niet dat ik liever thuis bleef of zij liever hier.
Desondanks onze emotionele regenbuien was het een fijne week. Gdanks kreeg heel wat 'oeeh' en 'aah' over zich heen, maar het is altijd fijn om een enthousiasteling door de stad heen te loodsen.

Verder heb ik ondertussen mijn eerste confrontatie met het Poolse fonetische alfabet achter de rug. Blijkbaar zijn er 3 manieren om een 'z' uit te spreken. Fijn.

Maandag pakken ik en Anne, mijn Duitse kotgenote, de rugzak en nemen we de trein. Al zijn onze plannen nog niet duidelijker dan dat.

Ik weet zelfs niet waar te beginnen met vertellen over wat ik hier allemaal zie.
Kijk ook eens naar de foto's onderaan deze pagina.
Later meer.

woensdag 20 oktober 2010

Erasmus Orgasmus

Gisterenavond begon triestig. Er was een Erasmusfeestje en omdat ik tot nog toe die specifieke Erasmusfuiven een beetje heb proberen ontwijken had ik me voorgenomen er naartoe te gaan. Ik ken ondertussen wel al een hoopje Erasmussers, en hoe maak je beter vrienden dan uit noodzaak? Dus besloot ik er gewoon alleen naartoe te gaan.
Pas toen ik al aan de bar een pintje stond te bestellen kwam het pas in me op dat dit ook wel eens een succesformule voor eenzame avonden kon zijn. Ik vond het zelf niet onaangenaam om iedereen wat te observeren, maar toen ik na 20 minuten nog geen bekend gezicht had gezien zag ik dat het barpersoneel een beetje ongerust mijn richting begon uit te kijken. Oké, het werd tijd om iets te forceren. Gelukkig kwam ik bij een groepje buitenlandse vrijwilligers terecht. Ze waren heel enthousiast over mijn stuntelige poging een praatje te maken, en ik werd aan een lange ondervraging onderworpen. Tegenwoordig vraagt iedereen ook ' from which part of Belgium are you? The French part or..', en dan weten ze meestal niet goed hoe ze dat andere deel moeten noemen. Dat andere deel dus. Door hun nieuwsgierigheid ben ik eigenlijk niet veel meer over hen te weten gekomen dan wat namen en nationaliteiten, en dat ze hier werken met mensen met een mentale handicap.
Dan moet er gedanst worden. De dansvloer is nog leeg, maar dat deert deze bende niet. Ik probeer een gezonde middelmaat te vinden tussen het delen van hun enthousiasme voor discomoves en de bescheidenheid die voort komt uit het feit dat de rest van het café ons van op de lederen bankjes zit aan te kijken.
Maar enthousiasme werkt, en na een tijdje staan we niet meer alleen. Alsof het al niet erg genoeg was dat dit een feestje is met het thema 'Disco', hebben ze hier tot overmaat van ramp ook nog ergens een karaokemachine van onder het stof gehaald. Alle klassiekers worden systematisch verkracht, en ik heb Katy Perry altijd al een onnozel wicht gevonden, maar wat ze me nu heeft aangedaan vergeef ik haar nooit.
Gelukkig begin ik hier en daar iemand tegen te komen die ik ken, want het groepje enthousiastelingen kan ondertussen alleen nog maar lachen als ze weer eens aan de karaoke mogen. Als het grootste deel van de Erasmussers zich een tijdje aan goedkoop bier en goedkope beats hebben overgegeven, vallen enkele interessante waarnemingen te doen.
Een groot deel van de populatie is hier om te drinken en te vrijen, ze zijn daar heel eerlijk over en voegen dan ook meteen de daad bij het woord. Een ander deel heeft thuis een lief zitten, maar wil toch ook een beetje van de 'What happens in Gdansk, stays in Gdansk'-illusie genieten. Niets blijft nog waar het oorspronkelijk begon sinds het facebooktijdperk is aangebroken, natuurlijk. Hier en daar staan wat sceptici verscholen, achter pilaren of in een hoek. Ze kijken wat nors naar het zwetende gepeupel en klagen over de kwaliteit van de muziek.

Vandaag liet mijn hoofd mij weten dat ik het Poolse bier onderschat en dat het tellen van pintjes anders verloopt als ze halve liters serveren. Gelukkig kon ik de leegte van deze dag opvullen met het alweer niet vinden van een professor en zijn les, en het overleven van een les Pools. Verdere symptomen van integratie: in het Pools tellen tot 9, zich kunnen voorstellen en excuseren in het Pools.
Vervelend is ook dat de Polen hebben besloten om sommige van de Europese landen een totaal andere naam te geven. België is Belgii, maar Italië is 'Wloch'.

Morgen zal ik jullie verder verblijden met vervelende en minder vervelende dingen over Polen, maar voor vandaag is het genoeg geweest.

Dobranoc!

dinsdag 19 oktober 2010

femaleness

Het vak 'Gender Studies' zette mij vandaag aan het denken.
Dat is een bijwerking van onderwijs. Naast vroeg opstaan, het aanschaffen van onnodig dure cursussen, het verdragen van onbescheiden proffen en het grootste deel van je dag op een stoel moeten doorbrengen, begin je nog eens te denken ook.
De voornaamste bron van aardbeving in mijn wereldje is het artikel 'Women, media and Democratic society' door Margaret Gallaghen.

Ik zal niet beweren dat 'de vrouwen zaak' mij tot nu toe geheel onbewogen liet, maar de wereld heeft nu eenmaal de neiging om zich redelijk gender-neutraal aan mij voor te doen. Oké, je hebt het schudden-met-je-vlees op tv, er bestaat een collectie bedenkelijke vrouwenmedia en af en toe loop ik wel eens een al even bedenkelijke geslachtsgenote tegen het schaars geklede lijf.
Maar tv's zijn er om uit te laten, roddelblaadjes om te negeren, en met zelfverklaarde 'playmates' hoef ik echt geen vriendschap te sluiten.

Dat vrouwen in de westerse maatschappijen bevoorrecht zijn in hun toegang tot onderwijs, internet en informatie (en gezondheidszorg, wettelijke bescherming, vrijheid, en ga zo maar door) is een schrijnend maar geen ongeweten feit.
Maar datgene waar ik eigenlijk het meest sta te kijken is dat de inhoud en productie van deze 'bevoorrechte informatie' nog steeds voor het overgrote deel in handen is van mannen. (Ik bedoel natuurlijk niet dat de rechten van de westerse vrouwen hiermee zwaarder geschonden zijn dan die van vrouwen in niet-westerse maatschappijen, dat spreekt.)

Enkele vaststellingen:
- Het 'Global Media Monitoring project' telde op 1 februari 2000 dat slechts 18% van de nieuwsonderwerpen (nieuwsmakers of geïnterviewden) vrouwen waren.
- Op diezelfde dag (en in dat zelfde onderzoek, hoe kan je het raden) presenteerden vrouwen 56% van de televisieberichtgeving en 41% van de radioberichtgeving. Maar de mensen die instonden voor de inhoudelijke verslaggeving zelf waren voor tv 36%, voor radio 28% en voor de krant 26% vrouwen.

Misschien is het omdat we na de 'grote revoluties' geboren zijn, dat we denken dat de strijd gestreden is, dat discriminatie tegen vrouwen iets is wat voor ons geschiedenis is. Het is misschien omdat we niet echt weten dat het ooit anders was, dat een groot deel van het westerse vrouwenvolk denkt dat borstvergrotingen en paaldansen een vorm van emancipatie is.
Men zou kunnen beweren dat dat nu eenmaal de gang van zaken is, dat het niets met discriminatie te maken heeft, maar met geslachtsgebonden voorkeuren voor bepaalde beroepen. Of dat nu zo is of niet, we kunnen besluitvorming in de media niet zomaar beschouwen als eender welke andere beroepscategorie. De media is een belangrijke speler in politieke agendasetting en socialisatie, en wanneer deze in handen is van een overwegend mannelijk bestuur lijkt het mij niet onrealistisch dat dat gevolgen heeft.

Oké, tot zover de ideologische verslaggeving. Bekijk het zo: als ik hier tijd voor heb (en toegang tot het internet!) dan moet het zijn dat ik niet in een of andere levensbedreigende situatie verkeer. Optimisme!

zondag 17 oktober 2010

Ontmoetingen in Gdansk

Vrijdag 1 oktober.

Ik ben niet meer nieuw in Gdansk. Ik had die dag net een donsdeken en overtrek gekocht zonder een woord Pools te gebruiken. Het is blijkbaar niet zo moeilijk om beddengoed uit te beelden. Om me zelf te belonen ging ik naar het theehuisje waar ik de eerste dag ook terecht was gekomen.
Het terrasje staat in een rustig, klein straatje, dat redelijk centraal in de stad ligt, maar toch meer bedelaars dan toeristen herbergt.

Ik realiseer me dat ik mijn boek vergeten ben ('Into the wild' van Jon Krakauer) dus staar ik een beetje naar de kaart van Gdansk, die hier standaard in mijn jaszak zit.De hele Erasmuservaring zorgt voor een hernieuwde waardering voor opvouwbare wegenkaarten. Google maps heeft zich redelijk waardeloos bewezen, door elke zoekterm die ik ingeef om te zetten in een routebeschrijving naar een luxueus hotel of iets dat zo mogelijk nog minder te maken heeft met wat ik zoek. Dus met dergelijke appreciatie voor de vouw- en brandbare variant van dat deeltje van het internet, is het niet merkwaardig om de kaart even vol bewondering te bestuderen.

Plots komt een man naar me toe. Hij heeft een ronde, kale kop met een soort zeemanspetje op. Hij vraagt of hij 2 vragen mag stellen, en ook de rest van ons gesprek zal even gestructureerd verlopen als zijn openingszin. Hij vraagt hoe laat het is en waar de kade is. Geen overbodige vragen voor een toerist in Gdansk. Ik leg hem uit dat ik niet van 'hier' ben, en dat ik denk dat de kade gewoon rechtdoor is, maar dat ik er ook wat meters naast kan zitten.
Ik kan me niet haarscherp herinneren hoe het gesprek verder gaat, maar als hij hoort dat ik moraalwetenschappen studeer, vraagt hij of hij even mag zitten. Ik ben al blij dat iemand ter vervanging van mijn boek een gestructureerde monoloog komt afsteken, dus neemt hij plaats. Hij weet 4 dingen over moraalfilosofie, en hij zet nauwkeurig 4 weetjes uiteen over Kant, Hare en utilitarisme (en uiteraard nog een 4e theorie die me nu even ontgaat omdat mijn geheugen niet zo gestructureerd is als dat van deze oudere man). We praten over wetenschap en ethiek, psychologie, sociologie en dat soort dingen. De man blijkt 66 te zijn, ook al schatte ik hem 40. Hij heeft zo'n 20 verschillende jobs gehad, waarvan de laatste in China, maar hij stapt straks op de bus naar Litouwen en weet nog niet waar hij volgende week zal zijn.
Hij is verrast als ik een sigaret opsteek. De volgende 60 minuten legt hij me haarfijn uit wat deze ongezonde gewoonte met mij zal doen. Ik sta er van te kijken.
Dat roken ongezond is, dat wist ik ondertussen ook, maar het doet wel wat om het eens uitgelegd te krijgen. Hij voorziet het horrorverhaal van een luchtige omkadering van weetjes uit de tabaksindustrie; de psychologische trucs achter de reclame, de chemische stoffen die dienen om ter dood veroordeelden mee om te brengen, de psychologische valkuilen van de roker.
Net als hij even zwijgt, komt een bedelares bij het tafeltje staan. Ze vraagt een sigaret. Ik weet niet of mijn gesprekspartner hier een gestructureerde verklaring voor kent, maar ik duw snel mijn pakje sigaretten in haar handen. De vrouw is buiten zichzelf van vreugde. Tot zo ver het geschenk van de moraalwetenschapper, denk ik dan.

Sindsdien ben ik de tabaksindustrie toch significant minder van betekenis geweest.

zaterdag 16 oktober 2010

stand van zaken

Mijn excuses. Ik ben geen goede blogster geweest de afgelopen week. Vergeef mij, dit is een recente toevoeging aan mijn bezigheden, ik weet nog niet helemaal hoe er mee om te gaan. Daarbij, ik heb een facebookprofiel, mensen die behoefte hebben aan overbodige informatie over mijn persoon kunnen zich hiertoe wenden. Alhoewel, veel relevante informatie zal u daar niet op zien verschijnen.
Deze week was mijn sympathieke wederhelft op bezoek. Mijn ambitieuze plan om hem er van te overtuigen dat Gdansk een rationele Erasmuskeuze is viel redelijk snel in het water. Hij was nog niet goed en wel uit de bus gestapt of ik werd aangevallen door een onvervalste Poolse verkoudheid. Goed voor de thee- en honingindustrie, dat wel.
Deze week had tevens ook mijn eerste lesweek moeten worden, maar heel intensief is dat niet geweest. Aangezien er hier niet zo iets bestaat als een 3e bachelor Moraalwetenschappen is de eer aan mij om een gelijkaardig lessenrooster op te stellen. Dat heeft voor- en nadelen, en momenteel vooral nadelen aangezien er niet echt veel communicatie is tussen de verschillende faculteiten. Mijn coördinator, Arthur, is een brave filosoof met de pedagogisch verantwoorde ambitie mij door het hele traject heen te helpen. Het is altijd goed mensen te kennen met pedagogisch verantwoorde ambities, ware het niet dat hij er allemaal zelf niet zo goed aan uit kan en zijn voornaamste informatiebron ook gewoon de website van de universiteit van Gdansk is. Gelukkig geeft de man ook af en toe wat les in het Engels, waardoor de kans dat ik hier en daar iets bij leer groter lijkt te worden.
Voor de rest probeer ik dan maar gewoon de proffen aan te spreken, als ik ze al weet te vinden. Dinsdag stapte ik het lokaal van de 'Filozofia Polska' binnen. Helaas, het vroege ochtenduur voorzag dat ik te laat was, en mede door mijn goede opvoeding en de aard van het schoolsysteem had ik geen andere keuze dan 90 minuten luisteren naar een Poolse dame die naar het schijnt over Poolse filosofie sprak. Af en toe leek ik een woord te herkennen, maar het waren 90 lange minuten. De andere leerlingen leken een voor een in te dommelen, dus misschien was ik wel beter af met mijn onvermogen het te verstaan. Toen er dan toch een einde aan kwam, wist ik de vrouw wat Engelse gestotter te ontfutselen. Volgende week krijg ik Engelse teksten.
De ander proffen die ik ontmoet lijken iets meer vatbaar voor communicatie. Ik krijg de opdracht een paper te schrijven over 'Political correctness' in België voor het vak 'Gender Studies' en een boekenlijst samen te stellen voor het vak 'Filosofie van de religie'.

Enigzins opgetogen over de geslaagde communicatie begaf ik mij naar de grote, nieuwe bibliotheek. Het gebouw is splinternieuw en doet wat luchthavenachtig aan. Met wat omwegen heb ik een studentenkaart weten te bemachtigen, dus ik stapte moedig de spaceshuttle binnen. Ik ben nog niet bij de informatiebalie of de security houdt mij al staande. Ik weet niet of het deel is van een tewerkstellingsplan of dat het iets te maken heeft met groeiende onveiligheidsgevoelens, maar in Polen is er overal security. En er is altijd wel een regel waarvan je niet weet dat je ze geschonden hebt. Laatst nog werd ik in een van de grote shoppingcentra de deur gewezen omdat ik er foto's aan het maken was van de roltrappen in een grote, marmeren inkomhal.
Ook de controle van het openbaar vervoer is in handen van hooligan-achtige types. De tactiek bestaat er in de tram in te stormen, liefst langs alle deuren tegelijkertijd, met een team bestaande uit jonge maar boos kijkende, kortharige mannen, waarvan je met redelijke zekerheid kan zeggen dat fitness een van hun hobby's is. Dan moet je maar maken dat je het juiste kaartje hebt, want zoals veel hier is ook het openbaar vervoer niet altijd even duidelijk. Gelukkig zien controleurs er alleen maar gevaarlijk uit, en zijn de meeste onder hen bereid een woordje uitleg te geven.
Zo ook in de bibliotheek dus is voorzichtigheid geboden. Het is blijkbaar verplicht je rugzak en jas achter te laten in een kluisje (gelukkig het soort kluisje dat je 2 PLN achteraf vriendelijk terug geeft). De man van de security wijst naar een lange lijst regels die ook in het Engels bij de ingang hangen. Ik lees ze braaf, want de deur gewezen worden in de bibliotheek ligt mij net iets nauwer aan het hart dan de situatie bij het shoppingcentrum. Uiteindelijk kan ik de bibliotheek verlaten, als trotse eigenaar van een bibliotheekaccount, en zonder dreigende arrestaties en dergelijke.
Behalve deel kunnen nemen aan een heel omslachtig bibliotheeksysteem kent mijn bestaan hier nog andere symptomen van integratie:
Ik heb een Pools telefoonnummer, ik heb een Poolse bankkaart,ik heb Poolse boeken in mijn kamer (waar ik helaas niet echt iets van begrijp)en ik spreek zelfs enkele woorden Pools.
Bij Suzanna haar grootmoeder, die aangeboden heeft mij Poolse lessen te geven, ben ik nog niet terecht gekomen. Ik probeer eerst mijn lessenrooster in elkaar te knutselen en het tempo van de avondlessen Pools in te schatten.

Goed, ik laat het hier bij, want met mijn kop vol snot ben ik er blijkbaar niet in geslaagd eenzelfde tijdsperspectief te gebruiken doorheen mijn vertelsel.
Volgende keer meer.

zondag 3 oktober 2010

vertrek

Een combinatie van luiheid en vergeetachtigheid brengt mij er toe met jullie enkele dagboekfragmenten te delen:

20 September '10
Daar ga ik dan. Op het perron staan mijn ouders, alle 3, met brede glimlach en duimen omhoog. Papa doet wat papa's doen; gekke bekken trekken, de trein proberen vooruit duwen, nog de groetjes doen van oma door middel van omslachtige gebaren en een gsm, een eind meelopen eens de trein dan toch besluit te vertrekken.
In de weerspiegeling van het raam zie ik ook mezelf, snikkend in een geruite zakdoek, met rode oogjes en een muts met berenoortjes, om een of andere reden. We rijden het station uit. Een pittoreske zonsondergang weerkaatst op het atomium, zoals dat hoort wanneer je voor maanden je vader/moederland verlaat.
Een vriendelijke man vraagt mijn ticket en wenst me een goede avond. Ik, met mijn oren vol snot en met de alertheid van een komkommer, begrijp zelfs dat ene woord niet. De man en ik wisselen een misverstand uit.
Daar ga ik dan. Ik voel me niet helemaal de heldhaftige ontdekkingsreizigster waarvan ik had gehoopt ze te zijn. De rode zetels zitten een beetje ongemakkelijk. Ik zit in eerste klasse, tussen mannen, netjes opgevouwen in pak, onverschillig scherm-starend dankzij gratis wifi.

21 September '10

Ik weet nu hoe een slaaptrein er uit ziet. Ik weet nu ook dat de kleine metalen laddertjes los zitten en dat dat heel onhandig is als je met je bagage op het bovenste bedje moet zien te geraken.
Het landschap zag er tot nu toe behoorlijk Vlaams uit, behalve dan misschien de grote lege fabrieken die hier en daar aan de horizon opdoemen.

15u 22: Eindelijk in Gdansk. Ik keek uit naar die laatste treinrit, om het landschap te zien veranderen, maar ik heb helaas de hele tijd liggen slapen. Pools klinkt nog moeilijker dan het er uit ziet. Maar ik ben er toch in geslaagd een koffie te bestellen, sigaretten te kopen en met wat gesukkel met de Trotter een klein gezellig theehuisje te vinden (dat uiteraard niet in de Trotter staat). Maar ik ben er, heelhuids, en drink tot mijn eigen ongenoegen een cola, omdat ik echt niet uit kan aan de rijkelijk gevulde theekaart. Het is hier heerlijk rustig. Mensen spelen Scrabble -altijd een goed teken- en wijzen me vriendelijk de lichtschakelaar van de wc aan, nadat ik een tijdje in het donker sta te draaien. Het lijkt alsof mijn overmogen om Pools te spreken meteen ook een onvermogen tot sociaal functioneren met zich meebrengt. Ik ben er zeker van dat ik overal een zenuwachtige, verwarde indruk nalaat. Gelukkig vind ik dat zelf niet erg en voel ik me vandaag ontzettend rustig, afgezien van wat vermoeidheidstranen in het station van Poznan waar ik met al mijn bagage in een rasechte ochtendspits mijzelf niet meer kon horen denken onder het gegalm van de luidsprekers.