Ondertussen is dit geen Erasmusblog meer. Ik ben immers terug in België. Het blijkt echter dat ik het bloggen niet laten kan.

(Foto's onderaan!)


donderdag 30 december 2010

slachtoffers van de camera





Ja hier kan men op het water lopen.







Iets om de mensen bezig te houden

Ja, het is hier een beetje stil. Jullie zitten te wachten op mijn commentaar op de wereld, ik weet het gewoon. Maar ik heb nu bezoek.
Alvast wat foto's zodat jullie niet helemaal naar beneden moeten scrollen. Scrollen is lastig.


Het zou ook niet netjes zijn jullie geen gelukkig nieuwjaar te wensen.
Dus hier komt het dan:
Gelukkig nieuwjaar.

donderdag 23 december 2010

Bronnen van verbazing

Deze week was ik op weg naar de studentenclub Xkwadrat toen plots een groepje everzwijnen mijn pad kruiste. Ik bleef even staan om de mate van levensbedreiging in te schatten. Het viel wel mee, naar mijn inschatting. Ik had al eerder filmpjes van hen op facebook zien verschijnen omdat die beesten werkelijk tussen de studentenhomes leven.
U moet nu niet gaan denken dat dit weer een bewijs is voor enige vorm van Poolse achtergesteldheid. De everzwijnen zijn voor iedereen hier een even grote bron van verbazing.
Gelukkig weet ik de studentenclub te bereiken zonder nog veel ander wild tegen het lijf te lopen. Daar heeft Maybe Theatre Company de avond goed gevuld. Zoals u misschien al begon te vermoeden is MTC een soort theatercollectief dat Engelstalige stukken brengt. Ze doen eigenlijk een beetje van alles, zoals zich verkleden in rendieren en kerstliedjes zingen.

Een mens gaat niet op Erasmus om te vast te stellen dat de wereld toch maar klein is. En toch, toen we later de bus terug naar huis namen kwam ik tot die conclusie.
Ik hoorde wat mensen over filosofie praten. Na wat pintjes ben ik altijd uitzonderlijk geïnteresseerd in mijn medemens, dus ik vroeg wie er filosofie studeerde. Twee van de jongens studeerden filosofie, maar eentje was slechts hier om zijn familie te bezoeken voor de feestdagen. Hij was namelijk op Erasmus.
Nog geen verbazing, tot nu toe. Als ik mijzelf een objectief waarnemer zou wanen was iedereen hier een Erasmusstudent.
Maar deze filosoof was naar Gent getrokken. We wisten niet goed wat we er van moesten denken. Hij woont zelfs in Ledeberg, stel je voor.
Om de overschatte grootte van de wereld te vieren trokken we dan maar naar een club in de buurt.
Op het eerste zicht leek het een gewone club, tot de striptease act begon.
Daar stond ik toch ook even van te kijken.
We zouden maar even blijven, maar het was dan plots toch al sluitingstijd. Zo gaat dat met filosofen, altijd de tijd relativeren.
Na nog wat gevecht in de sneeuw was deze vreemde avond afgelopen.

Morgen vier ik Kerst bij Suzie en haar familie. Daar kijk ik ontzettend naar uit. Al hoop ik geen strippers, everzwijnen of filosofen tegen te komen.

dinsdag 21 december 2010

De slimste mens ter wereld

Mijn zus.
Net als Bent van Looy drinkt ze twee pinten voor 'de slimste mens' begint.
Dan weet ze alle antwoorden voor de andere kandidaten nog maar beginnen nadenken.
Ze weet zelfs de antwoorden voor Erik van Looy de vraag kan formuleren.
Jaja, het is een heus familiegebeuren.
Bent van Looy heeft een snor, weet ze mij te vertellen.
Dat had hij niet moeten doen, de Siegfriedsnor ligt nog te vers in het geheugen.
En daarbij, Bent werd al eerder aangesproken op zijn Hitlerjugend-kapsel.
Gelukkig draagt hij dan soms een roze trui met Mickey Mouse.
Dat maakt veel goed in deze wereld.

maandag 20 december 2010

gezeur

Je weet toch niet wat je hebt tot je het kwijt bent. Gelukkig is 'kwijt' hier niet zo onomkeerbaar als het laat vermoeden.
Ik heb het niet alleen over mijn onovertrefbare vrienden en familie, maar stiekem ook een beetje over UGent.

Ik heb me niet beziggehouden met het tellen van de uren die ik verloren heb aan het ronddolen in de faculteiten hier in Gdansk, aan het wachten op professoren die nooit komen opdagen, maar als ik dat wel zou gedaan hebben dan was het resultaat deprimerend.
Ik doe mezelf wat aan, natuurlijk. De vakken waarvoor ik equivalenties moet vinden zijn niet onder 1 faculteit thuis te brengen. Maar dan nog, het beantwoorden van een mail zou ik al appreciëren, om niet te zeggen dat ik het van professoren zou verwachten.
Mijn prof Poolse filosofie, zo kwam ik vandaag te weten, heeft geen computer. Ze leest haar e-mails alleen op het werk. Daar kan ik inkomen, computers zijn lelijk en ingewikkeld en filosofen zijn nu eenmaal een beetje wereldvreemd.
Jammer voor mij dan dat ze op haar kantooruren nergens te bespeuren is, dat ook haar andere studenten van niets weten. Haar feestdagen zijn misschien al ingegaan.
Of die andere prof, die beweerde mijn e-mails nooit gekregen te hebben. Dat kan, e-mailadressen durven wel eens verkeerd zijn. Cyberwereld is een grote, eenzame wereld vol misverstanden zo groot als een punt.
Maar toen hij me zijn 'werkelijke' e-mailadres gaf bleek het gewoon datgene te zijn waar ik al mijn beleefde mails naar had verzonden.
En het zou ook leuk zijn als de Engelse literatuur die ze me opgeven in dit land te vinden was.
Ik vraag me soms af in welke mate ik aan deze universiteit studeer. Er is geen enkele les in het Engels, op een introductie in de filosofie na. In alle bescheidenheid, ik ben de introductiefase wel voorbij.
Het is jammer dat mijn Erasmus-coördinator zo vriendelijk is, al weet hij volgens mij absoluut niet wat coördineren is. Maar zijn vriendelijke, kalende kop en de grappige manier waarop hij fronst als hij zijn bril terug op zijn plaats duwt maken het moeilijk om hem iets te verwijten. Hij is niet alleen de coördinator, maar ook de man die de introductie filosofie geeft.

Over het algemeen luister ik niet echt aandachtig naar datgene waarin hij ons tracht te introduceren. Ik inventariseer zijn gezichtsuitdrukkingen en kijk naar de reacties van mijn medestudenten. Voor dit vak bestaat het publiek uit economie-studenten. Die zijn wel in de introductie-fase en dat maakt het wel waard om mijzelf in het vroege uur naar Sopot te sleuren.
Laatst nog liet iemand zich ontvallen dat het geen probleem was de hypothetische hond te redden, ook als dat je een hypothetisch mensenleven zou kosten. Ik weet niet genoeg van economie om die logica te zien.
Ik luister alleen aandachtig als hij over zijn huwelijk praat. Dan maakt hij grafiekjes op het bord om aan te geven dat het eigenlijk alleen maar achteruit gaat.

Wie kan hem het gebrek aan coördineren dan verwijten?

zondag 19 december 2010

1010 pageviews

Ter ere van de 1010 pageviews sinds de geboorte van mijn eerste digitale braaksels, enkele bedenkingen.

Het is een vreemde wereld, de wereld van de bloggers.
Sinds kort maak ik er deel van uit.
Soms laat ik mij dan ook eens verleiden tot het lezen van willekeurige blogs.
Dan dool ik door cyberspace en ik zie dat veel jonge koppels bloggen over hun baby.
Misschien is het het gebrek aan baby, of het gebrek aan inlevingsvermogen. Maar ik lees die blogs nooit. Willekeurige cyberbaby's boeien mij niet.

'Knutselwerkjes van vrouwen van een zekere leeftijd' is ook een geliefd onderwerp. Misschien is er zo iets als een mentale regressie rond de middelbare leeftijd, waarbij moeders hardnekkig beginnen knutselen en nog eens de onweerstaanbare drang voelen de wereld er van op de hoogte te brengen.

'Ik ben jong en niemand begrijpt mij' kom ik ook wel eens tegen. Soms is de blog al een tijdje onbewogen. Misschien hebben ze begrip gevonden.

'It's a world of accidents', zegt John Irving in 'last night in twisted river'.
Ik hou het dus maar best bij bloglezen met voorbedachte rade, want ookal ben ik jong en quasi onsterfelijk, een mens is rap tijd kwijt aan de genadeloosheid van het willekeurig bloglezen.

vrijdag 17 december 2010

Ken ik mijn buren?

24/5/2010
Ja, ik ken mijn buren, omdat hun loeiharde tv haar nonsens ook door onze huiskamer laat daveren, omdat hun echtelijke twisten ons van ons lezen af weten te houden.
Ik ken hen omdat hun honden onze kat achterna zitten, omdat hun katten onze tuin vol kakken en omdat ze hun miezerige stadstuintjes vervangen hebben door patronen van stoeptegels.
Ik ken hen omdat ze in de schaduw zitten van onze weelderige struiken, die boven onze scheidingswanden uitgroeien.
Ik ken hen omdat mijn slaapkamerraam op hun kleine pleintjes uitkijkt, omdat ik hen de was zie uithangen en omdat hun tuinkabouters me toelachen.
Ik ken hen omdat hun kinderen huilen, omdat hun vuilniszakken op straat rollen en omdat ze luid naar hun huisdieren (en elkaar) roepen.

16/12/2010
Ook hier ken ik mijn buren.
Ik ken hen omdat ze op de deur kloppen en van alles beginnen vertellen tot ik er eindelijk mijn 'nie rozumiem' tussen krijg.
Ik ken hen omdat hun rommel in de gang staat opgestapeld, omdat een vreselijke stank ook onder onze deur kruipt wanneer zij hun deuren openen.
Ik ken hen omdat ze mij verkeerd geadresseerde post komen brengen, omdat ik hun telefoon hoor rinkelen, hun hond hoor blaffen en hen het arme beest vervolgens "kurwa" hoor noemen.
Ik ken hen omdat we de deuren voor elkaar openhouden, omdat ik mijn muziek met hen deel, omdat ik hen de sneeuw van hun schoenen hoor stampen.
Ik ken hen omdat ik de namen bij de deurbellen heb gelezen, omdat ik hen herken op straat ondanks dat ze mijn groet niet beantwoorden.
Ik ken hen niet.

woensdag 15 december 2010

Weerloze wezen

Zoals de foto's en hun veelzeggende onderschriften deden vermoeden heb ik recent het weeshuis in Sopot bezocht. Deze morele cliché is te situeren tussen de opborrelende kerstgevoelens onder de studenten en het project 'Social Erasmus' dat tot het besef kwam dat ze dit schooljaar nog niets hadden uitgestoken.
Deze dubbele oorsprong kon mij er echter niet van weerhouden om nog eens te participeren in het ge-erasmus. De eenheidsworst-cultuur maakt ook in Polen een snelle opgang, dus de plaats van afspraak was de Mc Donalds. Nadat ik een tijdje eenzaam in de sneeuw had staan rondkoekeloeren, kwam er dan toch een groepje vrijwilligers opdagen. Deze eerste lading goede zielen hadden overvolle zakken speelgoed bij. Ik had in de loop van de week al opgemerkt dat er in de verschillende faculteiten dozen stonden waarin de studenten de restanten van hun kindertijd kwijt konden. Dat had blijkbaar wat opgebracht. Langzaam maar zeker komen ook andere enthousiastelingen voor de Mc Donalds verzamelen. Hier is het dat men de eerste signalen kan opvangen van hoe deze activiteit dan toch dat onoverkomelijke Erasmus-sfeertje zal moeten ondergaan. Het woord is aan de luidste.

De stoet vertrekt naar het weeshuis.
De mensen van het weeshuis staan met open mond te kijken. Ondanks de pogingen tot strikte organisatie (een namenlijst en een maximum aantal bezoekers) staat hier een grote groep lawaaierige studenten.
Mensen die in een weeshuis werken hebben nu eenmaal de neiging niemand in de koude te laten staan en ondanks hun zenuwachtige blikken en ongemakkelijk heen en weer geschuifel mag iedereen binnen.
De weesjes zelf zijn minder talrijk dan de studenten. Sommigen kijken verlegen toe vanuit een hoekje, anderen profiteren van hun aaibaarheidsfactor en genieten van de aandacht.
Bij de Erasmussers zijn gelijkaardige verschijnselen waar te nemen. Sommige vrouwspersonen gaan blijkbaar volledig uit hun dak bij het zien van kleine, arme kindertjes. Als een bende menstruerende hyena's proberen ze de kleintjes zo veel mogelijk te knuffelen en te kussen. Ik begrijp de kindjes die achterdochtig op hun stoel blijven zitten.
Met verbazing kijk ik toe. Ik had mij graag even met de kleintjes bezig gehouden -anders was ik hier niet- maar ik heb niet de behoefte om mijn moedergevoelens nog eens aan deze chaos toe te voegen.

Er komt een Kerstman binnen. Ondanks het feit dat hij pakjes uitdeelt tonen de kinderen meer belangstelling voor zijn baard en pak. Als alle cadeaus een nieuw baasje hebben is de Kerstman ook zijn kostuum en gezichtsbeharing kwijt.
Dan is het feest plots gedaan. We zijn hier blijkbaar al anderhalf uur, en de begeleiders beslissen terecht dat het welletjes geweest is. Ik steek nog snel wat geld in de we-sparen-voor-een-microgolfoven-muts.

Introspectie wijst uit dat ik een beetje teleurgesteld ben. Het was een mooie kans om het beste van onszelf te laten zien, maar dit lijkt me niet de beste strategie. Binnenkomen, kinderhartjes sneller doen slaan, het adrenaline-niveau de hoogte injagen, de kinderen overladen met cadeaus en aandacht gedurende 90 minuten, en vertrekken.

donderdag 9 december 2010

Over sympathieke maatregelen tegen het uitglijden, innerlijke dialogen, relatief grote verbazing en overbodige luxe

Toen ik nog een kind was, of toch nog meer kind dan vandaag, bedacht ik dat het leuk zou zijn om de passende gezichtsexpressie bij mijn 'innerlijke dialoog' ook uit te voeren. Ik dacht het niet met zoveel woorden, maar als ik zat te dromen of verhalen zat te bedenken, dan wou ik graag voelen wat zo'n emotie met je gezicht deed.
Misschien ging het er allemaal niet zo bewust aan toe, maar het kon geen kwaad eens een uitdrukking te oefenen die ik in mijn vrolijke kinderleventje niet nodig had, al is het maar ter bevordering van de gezichtsflexibiliteit.
Toen ik ongeveer 11 was zat ik in de klas en bedacht een verhaal waarin mijn lerares de niet zo sympathieke hoofdrol speelde.
Het spreekt voor zich dat mijn aandacht niet echt bij de les was. Plots werd het stil in de klas en mijn lerares staarde me aan.
"wat was dat?"
Ik verkeerde even in een illusie van onzichtbaarheid en had niet echt nagedacht over wat mensen denken als ze me willekeurige gezichtsuitdrukkingen zien oefenen.
Ook kon ik niet echt een kort antwoord geven op haar vraag.
"Ik heb het ook gezien" zei een ander kind.
Ik wou 'de juf' natuurlijk niet vertellen dat ik mogelijke gezichtsuitdrukkingen aan het verkennen was voor vrouwen die kinderen koken in grote heksenketels.
Ze besloten het voorval te negeren maar ondanks mijn toegenomen oplettendheid moet ik toegeven dat het afleren van deze gewoonte niet onderschat mag worden. Vandaag nog, weer diep verzonken in een innerlijke dialoog op de skm-trein, keek het meisje tegenover me mij met grote ogen aan toen ik besefte dat ik stilletjes tegen mezelf zat te praten.

Tot zover een totaal irrelevante jeugdherinnering, want vandaag wil ik eigenlijk vertellen over de Poolse winter, iets waardoor jullie fantasie ongetwijfeld nieuwe hoogtes inschiet.
Ik vermoed dat sneeuwruimen hier een vorm van seizoensarbeid is.
Deze morgen moest ik wijken voor een kleine tractor die over de voetpaden reed om sneeuw te ruimen en zo het uitglijden enigszins te beperken. Toen ik zo'n 2 uur later terug kwam leek het verloren moeite, want er lag al weer flink wat sneeuw.
Het veilig bereiken van een bestemming naar keuze vergt een beetje handig springen over de sneeuwophopingen en het alert blijven voor stoepranden die zich als kleine roofdieren in de sneeuw verborgen houden.
Ik ben niet echt een fan van grote uitgaven maar het kopen van een paar degelijke stapschoenen bleek al snel een verantwoorde aankoop.
Op de trein was er tot mijn relatief grote verbazing - echte verbazing spaar ik liever voor die momenten waarop ik echt buiten mezelf ben van verbazing- een plaatsje vrij. Al snel bleek dat dat was omdat het smeltwater door het treinraampje naar binnen liep wanneer de trein vertrok. Maar ook hieromtrent maar relatief grote verbazing, want soms zit je op een trein waarvan de deuren niet volledig sluiten en zo krijg je dan weer een levendige indruk van het klimaat buiten de trein.
Op veel plaatsen moet zand hier zout vervangen. Niet in de keuken, godzijdank, maar op de voetpaden en trappen. Je zal er geen ijs mee laten smelten, maar het is eveneens een sympathieke maatregel om het uitglijden te beperken. Gelukkig dat het beter is voor het milieu, want het is werkelijk niet om aan te zien. Alle winkels en huizen liggen vol met een modderige zanddrek en in zichzelf respecterende gebouwen (daar zijnde de bibliotheek en de universiteit) gaat het zelfs zo ver dat er permanent een kuisploeg de vloeren loopt te dweilen.

Ondertussen is het sneeuwen opgehouden en is er van de dikke, grijze wolken van voorheen geen sprake meer. Een staalblauwe hemel en zonneschijn, dat maakt een zonnebril ook geen overbodige luxe op deze winterdag.