Ondertussen is dit geen Erasmusblog meer. Ik ben immers terug in België. Het blijkt echter dat ik het bloggen niet laten kan.

(Foto's onderaan!)


dinsdag 30 november 2010

I have a dream

20 november

Ik keek naar het hoopje schroot dat een Pools busje zou moeten voorstellen, en dan terug naar mijn ticket. 1121km. Dat stond er echt. Ik had er bijna vrede mee dat ik voor de liefde mijn leven zou riskeren, toen een echte bus het perron op reed.
De buschaffeur bekijkt mijn tickets. Dat ik waarschijnlijk niet veel Pools spreek kan hij al zien aan mijn naam. Hij wijst een meisje aan die voor mij moet vertalen als het belangrijk gaat worden. Dat heb ik ondertussen al verstaan.
Een vrouw doet nog eens spontaan de hele uitleg opnieuw in het Duits.
Een gelijkaardig tafereel zal zich herhalen bij mijn terugkeer. Maar ik begrijp het heel goed wanneer hij lacht 'Wat gaat die doen in Gdansk als ze geen Pools begrijpt?'
Och, ik overleef het zo al 2 maand. En ik begrijp soms meer dan ik zelf verwacht.
De vrouw met het spontane Duits vraagt ook waar ik heen ga en waarom. Ik leg het haar uit in mijn mooiste Duits. Ze lacht, wat moet ze anders?
Het is een beetje geluk hebben, dat je met slechts 1 overstap bij je lief geraakt. Voor mij is het ook een beetje gelijk hebben. Ik ga niet beweren dat bussen zo milieuvriendelijk zijn, maar mensen hebben nogal snel de neiging in een vliegtuig te kruipen. Te snel.
En het heeft nog iets romantisch ook, eerst 26 uren afzien alvorens je je weer kan laten omhelzen door je liefste.
Die lange uren zal ik niet te uitvoerig beschrijven. Er zijn veel plaspauzes, je krijgt een gratis koffie of thee (kawa lub herbata), je medepassagiers liggen wat te snurken en te kwijlen. Een speciale vermelding misschien voor de Poolse filmindustrie. Ik weet niet of het een kwestie van besparingen of smakeloosheid is, maar elke anderstalige film krijgt hier keurig een Poolse voice-over. Terwijl je het Engels gewoon blijft horen, tracht een Poolse mannenstem -zo emotieloos als hij maar kan- de dialogen te vertalen. Mannen en vrouwen. Prachtig.

In Konstanz staat mijn liefje al braaf te wachten. Hij draagt een petje en een baard van 5 weken, en heeft ook een stukje taart bij. Hij kent mij zo goed, denk ik dan.
Konstanz is niet echt een Duitse metropool. Er zijn wat van die duurdere winkeltjes, propere straten en een groot meer dat men volgens Duitse logica 'Bodensee' heet.
Ik ben gerustgesteld te ondervinden dat zijn vrienden over het algemeen aangename, grappige mensen zijn. Zijn studentenhome noemt hij zelf bouwvallig, maar sinds ik een tijdje in Gdansk verblijf heeft bouwvallig voor mij een nieuwe betekenis gekregen.
De eerste avond vieren we 'Thanksgiving' met de lokale Erasmusstudenten. U mag globalisering bedanken dat u weet dat het een Amerikaanse feestdag is. De traditie gaat terug tot bij de Pilgrim-fathers, die met de hulp van de Mohawk-Indianen een geslaagde oogst kenden. Ook toen ging men gezellig samen tafelen om hen te bedanken, al vorens hen massaal uit te moorden, dat spreekt.

Konstanz is gelukkig niet te klein om je een weekje te vermaken. Alhoewel, was het niet voor de liefde dan ging ik er niet heen. We leggen ons de rest van de week toe op fastfood, slenteren wat door het overroepen kerstmarktje, besteden zo weinig mogelijk aandacht aan de eerste sneeuw, kopen whiskey, discussiëren over feminisme, gaan baden in de 'Bodensee therme' (dat zijn warmwaterbaden, voor zij die onze luiheid verwarren met ijsberenmoed), ...

Voor ik het weet zijn de 5 dagen om. Het lot troost mij met een gezwollen kaak die mij de rest van mijn schaarse nachtrust ontneemt. Een prachtige ervaring, zo'n Erasmus, en mijn wijsheidstanden willen het blijkbaar van dichtbij meemaken.
Dus op vrijdag 26 november zet Bert zijn huilende, asymmetrische ( slechts 1 gezwollen kaak, ja) lief terug op de bus. We hebben nog haastig proberen plannen wanneer we elkaar terug zullen zien, maar het synchroniseren der agenda's blijkt een moeilijke opdracht.
Maar wat hadden we moeten doen? Thuis blijven, handjes vasthouden?

zaterdag 27 november


Thuis in Gdansk. Ik was bijna vergeten dat ik het hier mooi was beginnen vinden.
Er is die avond een feestje voor 'St Andrew's night'.
Met dank aan mijn ouders voor mijn totaal onbestaande katholieke opvoeding vertrek volgens de gekregen instructies met een kaars, bier en veel vragen naar Sopot.
Neen, geen kaarsjes branden.
We smelten de was tot ze vloeibaar is, dan giet je de was door een sleutel in koud water. Voor diegenen onder u die niet zo begaafd zijn met chemie; de was zal weer stollen in het water. Vervolgens haal je de was uit het water (wel even wachten tot het mooi hard is) en hou je het ding in het licht. De kans is nogal groot dat dit in de eerste plaats vooral op een hoopje braaksel zal lijken. Maar men gebruikt uiteraard bier of wodka om de interpretaties van de schaduw wat boeiender te maken.
Vroeger was dit vooral een traditie voor meisjes, die aan de hand van de was hun huwelijk konden voorspellen. Jongens hadden dan weer een andere reeks twijfelachtige methodes om hun toekomst te voorspellen. Maar nu was (haha, was!) het gewoon voor de gezelligheid.
Mijn hoopje was leek op een draak, volgens de al even twijfelachtige richtlijnen wil dat zeggen dat ik een sterke persoonlijkheid heb, maar dat ik moet opletten om andere mensen hun gevoelens niet te kwetsen. Ik zag er ook een beetje een piratenschip in, maar daarvoor was geen verklaring, helaas.

De rest van de avond werd er wat gedanst in de living en gekletst in de keuken.
Men kon merken dat ik recent een slaaptekort had opgelopen, en dat ik wat gemis te verdrinken had (voor bezorgde sleutelfiguren in mijn opvoeding: ik was uiteraard niet schandalig dronken, maar ik wou gewoon genieten van de aangeboden streekproducten). Nogal wat mensen zaten wat bekken te trekken terwijl een meisje al net iets te lang bezig was aan een langdradig verhaal over een betekenisvolle droom die ze in een tatoeage had laten omzetten, toen de iets meer benevelde versie van mezelf besloot een fragment van de 'I have a dream' speach van Martin Luther King te citeren. Gelukkig begon de rest van het gezelschap spontaan mee te doen.
Nog wat later op de avond kreeg de feestvreugde een iets ernstigere deuk toen zich een of andere dramatische wending in een nogal ingewikkelde romance voordeed.
Ik heb er het fijne niet van begrepen -ruzies worden over het algemeen uitgevochten in het Pools- maar een boze jongen verliet het feestje en een team van meisjes trok zich terug om wat mannenhaat te delen.

Uiteindelijk vertrokken we in de vroege ochtend door de sneeuw terug naar huis.
De volgende dag was - onnodig dit te vermelden- niet echt een productieve dag.

Maandag kon ik dan eindelijk de professoren vinden die ik tot nu toe nog niet gevonden had. Ik was een beetje bang dat ik op nogal wat onbegrip zou stuiten, de helft van dit semester is tenslotte al voorbij. Maar blijkbaar was het lange verhaal van verkeerde e-mailadressen, incompetente erasmuscoördinatoren, onaangekondigde wijzigingen en afwezigheden niet ongeloofwaardig. Geen boze professoren, alleen meer huiswerk.

Ik weet dat het reisverhaal van enkele weken geleden niet is afgewerkt en dat ik Wroclaw tot nog toe volledig voor jullie geheim heb gehouden, maar chronologie is nu eenmaal niet het hoofddoel van deze blog.

Droom zacht daar in België!

http://www.americanrhetoric.com/speeches/mlkihaveadream.htm

donderdag 18 november 2010

11 november:

Dag van de Poolse onafhankelijkheid, u weet het wel, het einde van de eerste wereld oorlog.
In België is 11 november de nationale dag van de vrouw.
Als deze toevalligheid geen mooie inleiding vormt voor mijn paper over 'Gender Equality and Political Correctness in Belgium' dan weet ik het ook niet meer.

We gaan naar Katowice.
Anne haar oma is van Poolse afkomst en daar horen natuurlijk Poolse vriendinnen bij. We nemen in Kraków de bus. Busje, eigenlijk. Ik zit op het laatste vrije zitje, dat naast de chauffeur. Het is een oudere man met gouden ringen aan zijn dikke vingers. Hij is een beetje slaperig, en daar maak ik me toch enigszins zorgen over. Maar dan ook weer niet te veel.
Het regent als we na enkele uren uit het busje mogen. En alles is gesloten, want het is zowaar een driedubbele feestdag (al zal de nationale dag van de vrouw in België de Polen een worst wezen). Gelukkig vinden we een koffiebar die zich belangrijker waant dan de Poolse onafhankelijkheid.

Tegen alle verwachtingen in stopt het dan toch met regenen. We haasten ons naar het station om onze rugzakken in een kluisje kwijt te kunnen. Het station van Katowice is bron van grote verbazing. Het doet nogal communistisch aan langs de buitenkant, en binnen ligt zo goed als alles in puin. De bewakers hebben duidelijk ook geen vrije dag. Als we verder doorlopen blijkt de andere helft van het station uit blinkende, witte marmer te bestaan. Très chic.
Alle kluisjes zitten vol.
U zal wel verstaan dat het enthousiasme om met onze rugzakken door het onzekere klimaat van Katowice te lopen minimaal was. Volgens de instructies van Anne's oma zouden we een half uurtje op de tram moeten om bij haar vriendin in Chorzow te raken. Anne kan het beste Pools, dus ze richt zich tot de vrouw aan de informatiebalie. En ze komt terug met treintickets. Ze kan er zelf ook geen zinnige verklaring voor geven. Misschien is haar Pools ook niet zo goed. We nemen toch de trein, want groot kan Chorzow niet zijn.

Als u nu even naar beneden scrolt ziet u wat wij zagen toen we er dan toch in slaagden aan het verkeerde station af te stappen. Het was op zijn manier wel een boeiend landschap. Nadat we een rondje rond het dichtgetimmerde gebouw hadden gelopen, probeerden we uit te zoeken waar zich mogelijks de dichtstbijzijnde verschijnselen van de bewoonde wereld zouden bevinden. We vonden een voetgangersbrug die duidelijk diende om suïcidale Polen 'naar de overkant' te helpen, want zelfs met al mijn heldenmoed kon ik het niet opbrengen om er een voet op te zetten. Gelukkig komt er plots een auto het perron opgereden. Ja, u leest het goed, maar als je een tijdje in Polen bent dan kijk je er al niet meer van op.
Het bleek een taxi te zijn. Marycha, onze gastvrouw, had ons gevonden. Zij noch de taxichauffeur waren al ooit in dit station geweest. We stappen in en de taxi rijdt, uiteraard gewoon over de treinsporen, naar de dichtst bijzijnde straat.

Marycha woont in een kleine flat (maar niet de kleinste die ik hier al heb gezien) bij het centrum. Een kalend mannetje met een bierbuik en bretellen houdt de deur open. Hij is gewoon een bemoeizuchtige buurman, leren we later. Het appartementje is een prentje (ja ik kreeg er dichterlijke spasmes van). Ze opende kastjes waar de deurtjes uitvielen, maar plaatste die vakkundig terug alsof er niets aan de hand was. In haar kleine badkamertje was alles roze. In de woonkamer stond het mooie porselein op tafel en keek het bretellenmannetje tv.
Die avond komt er bezoek en om Marycha niet te veel voor de voeten te lopen, maken we een wandeling door Chorzow. Al snel is duidelijk dat de kolenindustrie hier nog heel wat in de pap de brokken heeft.

Als we terug bij Marycha aankomen is het al donker en hebben nog meer oudjes aan de tafel aangeschoven. Anne gaat Marycha helpen in de keuken. Ik probeer een paar keer mijn hulp op te dringen, maar er is duidelijk geen werk meer voor mij.
Dus luister ik naar het Pools van de oudjes, prik ik wat in mijn gebakje en drink een volledige kan thee. Ik wil best met hun praten, maar het duurt toch een kleine fles wodka voor ze hun beste Duits bovenhalen.
Tussen Duits en mij zit het zo: ik versta het wel, omdat het verdomd hard op Nederlands lijkt, maar ik kan niet veel zeggen. Daar maken oude mensen graag gebruik van. Het mannetje naast mij praat maar door. Dan haalt hij zijn digitaal fototoestel boven en geeft de rest van het gezelschap de instructie om een foto van ons te maken. En dan nog een, en dan nog een. Tot het goed is.
Alsof hier mee het hoogtechnologische startschot is gegeven, halen de oudjes nu hun gsm boven. Ze tonen daarop de foto's van hun kinderen, de kinderen van hun kinderen en de huisdieren van de kinderen van hun kinderen. Mijn verbazing groeit wanneer ze nog een keer hun internetabonnementen beginnen vergelijken ook.
Het is altijd fijn als je vooroordelen een deuk krijgen.

De tweede lege fles wodka wordt van de tafel gehaald. Er worden heel wat vragen gesteld over de zin van mijn leven. Waarom eet ik geen vlees? Waarom studeer ik moraalfilosofie en geen geneeskunde zoals Anne? Waarom kom ik in godsnaam een semester naar een land als Polen? Ik ben niet in staat me voldoende verstaanbaar te maken om een zinnig antwoord te geven en dat spijt me diep. Ik zal er vermoedelijk nog even van wakker liggen straks.

Als het bezoek vertrekt kunnen we eindelijk slapen. Ik hoop dat die dronken oudjes veilig thuis geraken. Morgen gaan we naar Wroclaw.

Huilen in Auschwitz

10 november

Ik wil niet beweren dat er tussen 7 en 10 november geen interessante dingen hebben plaatsgevonden in Kraków. Eenieder die er ooit geweest is zal de onmogelijkheid hiervan bevestigen. Maar ik wil wel beweren dat een heleboel dingen hun relevantie verliezen na een bezoek aan Auschwitz. Eenieder die daar ooit geweest is zal ook dat bevestigen.
Ik had er op voorhand naar uitgekeken om het kamp te bezoeken. 't Is te zeggen, ik keek er naar uit zoals men er naar uitkijkt om een moordfabriek te bezoeken. Je weet dat het geen leuke dag zal zijn.
Het is dan wel een 'museum', maar nergens is sprake van grote, steriele ruimtes waar alleen de voetstappen van mature geesten weerklinken, en waar men met samengeperste lippen en opgetrokken wenkbrauwen weer eens een eigen mening bedenkt.

We krijgen allemaal koptelefoontjes waardoor we onze gids horen praten. Ik heb meteen appreciatie voor de mix van respect en medeleven in het timbre van haar stem. Helaas, met zo'n ding op je kop voel je je hopeloos alleen.
Naarmate we verder en verder lopen tussen de barakken voel ik mijn gezicht verkrampen. Het is een raar gevoel, maar ik kan me niet herinneren hoe je je gezichtsspieren ook al weer ontspant.
We zien hopen haar, koffers met namen, schoenen, foto's. We kijken naar de lege blikken Zyklon-B. Niets snelle dood, 20 minuten vecht je tegen verstikking.

We zien een heleboel 15-jarigen. Ze zijn duidelijk op een verplichte schooluitstap. Sommigen hebben muziek in de oren, anderen staan te giechelen en reageren verontwaardigd wanneer de gids hen vraagt stil te zijn.
Aan het einde van het kamp Auschwitz 1 staat dan weer een groepje jongelingen te huilen. Ze slaan hun armen om elkaar heen of staren wat naar de grond.
Ikzelf liep er toch ook met een zakdoek. Jullie zijn ook mensen, de verwarrende gelijkaardigheden tussen een verkoudheid en een huilbui zijn jullie ook niet vreemd.

Ik neem geen enkele foto, al draag ik dat toestel wel de hele tijd aan mijn zijde. Ik kijk hoe de anderen flitsen. Kan dat wel? Hier al die jaren later komen binnenwandelen en wat prentjes maken? Natuurlijk mogen we nooit vergeten wat hier heeft plaatsgevonden, dat zegt ook het monument achteraan Auschwitz Birkenau: ' For ever let this place be a cry of despair and a warning to humanity....'. Maar moet Jan en alleman dat dan ook nog een keer posten op facebook? Tussen de albums van een familievakantie naar Turkije, wat vage foto's van clubs, idiote cartoons met de tags van je vrienden.
Of misschien geen facebook. Maar dan heb je nog steeds de toerist die naar deze afschuwelijke plaats kijkt via het schermpje op zijn toestel.
Ach, er valt misschien geen rationeel argument voor te bedenken, maar hier leek bescheidenheid en respect iets wat je kon uiten door niet alles als een bezetene te lopen fotograferen.
Als we na onze rondleiding langs de treinsporen terug naar de uitgang lopen denk ik aan de gesprekken met Anne over religie. Ik vraag haar of ze zich nog steeds afvraagt of er een God is. Waarschijnlijk niet, is haar besluit.
Dat had de kerk ook zien aankomen, dat mensen hier hun geloof kunnen verliezen. Maar de kerk is de kerk niet zonder haar vindingrijkheid om de situaties naar hun hand te zetten. Saint Maximilian Kolbe is de patroonheilige van de drugsverslaafden, de politieke gevangenen, families, journalisten, gevangenen, amateur-radio en de pro-life movement. Daarvoor was hij een mens, zoals u en ik.
Hij werd gevangengenomen en naar Auschwitz gebracht. Op 14 augustus 1941 nam hij de plaats in van een andere gevangene, die door de kamprechtbank tot de hongerdood veroordeeld was. Het gerucht wil dat hij het 2 weken uithield, en dat de nazi's hem uiteindelijk een dodelijke injectie hebben moeten toedienen. Troetelnaampje van Paus Jan Pawel II voor de Saint Maximilian Kolbe is 'The Patron Saint of Our Difficult Century'. Onderaan deze blog ook een bidprentje van deze goeierd, voor de liefhebbers.

woensdag 17 november 2010

Sing Hallelujah

7 november,

We bedachten dat het eigenlijk niet slecht is om 's nachts te reizen. We wilden graag Kraków zien, en dat is toch zo'n 600 km van Gdansk. Je moet ook weten dat de Poolse treinen niet altijd op hun volle snelheid rijden. Het zou spijtig zijn een volledige vakantiedag door te brengen op de trein. Nouja, spijtig, ik hou echt wel van treinreizen, maar 9 uur op de trein is ook voor liefhebbers nogal veel.

Na wat stress - want er stond ook nog een bezoek aan de grootmoeder van Suzie op het programma- slagen we er toch in onze rugzakken te pakken. Voor 44 PLN (ongeveer €11) heb je als Poolse student een trein (de geldigheid van een buitenlandse studentenkaart hangt een beetje af van het humeur van de conducteur).

Suzie doet haar best ons goed voor te bereiden. 's Nachts reizen met de trein heeft voordelen, maar de frequente en redelijk goed georganiseerde diefstallen op de nachttrein moet je voorzien. En dat mochten we voelen. Ik zat nog niet neer op de trein of de oude grijsaard achter mij had zijn hand al in mijn tas. Ze proberen met enkelen te zorgen voor wat drukte op de trein, en als je niet goed oplet ben je alles kwijt voor de trein vertrekt. Maar wij waren alert, met onze Westers (maar zeg in Polen liever Centraal-Europees) wantrouwen tegenover alles met een baard die iets langer is dan wat wij de beschaafde gemiddelden achten. De mannen stappen gewoon weer af, want ze nemen de trein niet. Ze komen alleen om te zien wat er te rapen valt.

De trein mag dan wel 's nachts rijden, het is geen 'slaaptrein'. Gelukkig zijn de banken groot genoeg om languit te liggen. Anne slaapt al tamelijk snel, vredig op het kussentje en onder het deken dat ze heeft meegebracht (haar rugzak woog dan ook wat meer dan de mijne). Ik lig onder mijn jas en met mijn hoofd op onze 'waardevolle bezittingen' en ik waak. Na de onrustwekkende nachttrein verhalen had ik overwogen mijn fototoestel thuis te laten, maar ik weet dat ik het mij 10 dagen lang zou beklagen. Ik moet die extra voorzichtigheid dan maar opbrengen.

In Kraków is het eerste wat we zien een gigantisch shoppingcentrum, ook een 'Galeria' zoals we er een in Gdansk hebben. We kreunen, niet omdat we weinig geslapen hebben en omdat onze rugzakken wegen, maar omdat we ondertussen zowaar nog meer een afkeer van shoppingcentra hebben gekregen dan we al hadden.
Anne is een ervaren reizigster. Het eerste waar ik aan denk als ik na een 9u durende treinrit over het perron strompel is koffie, maar ervaren reizigers weten dat je in de openbare toiletten je tanden kan poetsen, je haar kan kammen en je gezicht kan wassen. Helaas, neonlichten en spiegels liegen niet, na deze ochtendrituelen der beschaving zie ik er nog steeds uit alsof ik uit een vuilnisbak kom gekropen. Het winkelende volkje moet ook zijn frappucino's en smoothies weer uitpissen, en zo gebeurt het dat een lange rij vrouwen ons nauwlettend in het oog houden terwijl wij de schade proberen te beperken.

Genoeg ijdelheid. We besluiten gewoon wat door de stad te wandelen. Het was misschien aangenamer voor de lokale bevolking hadden we onze hoofden in onze reisgidsen verborgen, maar alle historische informatie zou aan ons voorbijgaan.
We proberen onze dag dan toch nog wat educatief verantwoord te maken door een bezoekje te brengen aan de worldpress photo-exhibition. (www.worldpressphoto.org )
Dat valt wat zwaar, zo'n afstandelijke confrontatie met het lijden der mensen. Maar we weten de goede foto's te appreciëren.

We ontmoeten Joanna, een vriendin die Anne aan de taalcursus heeft overgehouden. Anne vertelde me nog snel dat Joanna 'voor de meisjes' is, maar dat ik me geen zorgen hoef te maken omdat ze een vriendin heeft. Ik moet een beetje lachen en verzeker haar dat ik me geen zorgen zal maken.
We drinken een pint ( altijd 0.5l) in een gezellig cafétje, waar Kraków er wel meer van heeft. Joanna stelt voor om naar een Jazz-mis te gaan. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt, want ik wist niet eens dat zoiets bestond.
Joanna vraagt dan of ik gedoopt ben. Het zal de vermoeidheid wel zijn, of iemand heeft mij dan toch van mijn tact weten te beroven, maar ik laat een nogal spottende lach aan mij ontvallen. Neen dus. Dan pas zie ik het zilveren kruisje om haar nek.
Even vrees ik dat ik het respect van dit sympathieke meisje heb verloren. Maar lesbische katholieken zijn niet zoals alle andere katholieken, zoals je zelf ook wel kon raden.
Naar de mis. Dat moest er van komen, hier in Polen. Er is weinig jazz te bespeuren wanneer de lichten uitgaan. De kerk zit vol. Er zijn mensen van alle leeftijden. Ik kan moeilijk zien wat er vooraan gaande is. We moeten een paar keer recht staan, zingen en een kruisje maken. Dat rechtstaan, daar kan ik best mee leven, maar ik hou mijn mond en voel ook niet de behoefte een kruisje te maken. Er komt een mandje langs, ik denk aan de kerk in België. Ik was niet van plan geld te geven, maar de recentelijke gebeurtenissen in België maken dat het voor mij een gewetenszaak is geen geld te geven.
Het hele gedoe maakt mij alleen maar zenuwachtig. Ik wil mij uiteraard ook niet respectloos gedragen, maar het is belangrijk voor mij dat ik ook aan mijn eigen principes trouw kan blijven. De mensen staan op om het 'lichaam van christus' tot zich te nemen. Ook dat laat ik aan mij voorbij gaan wegens 'geen lid van de club'.
Na dat hele circus begint het jazz-gedeelte. Helaas, voor de akoestiek hebben ze geen geluidstechnicus weten te vinden. Ik ken er een, maar ik twijfel er aan of hij dit klusje zou willen aannemen. Het koor was prachtig, maar nu de jazzmuzikanten hun nummertje inzetten kunnen zelfs de oortjes van de goedgelovigen het niet meer dragen. Einde jazzmis.

zaterdag 6 november 2010

In Poland everything is relative, only wodka is absolut.

Mijn oprechte excuses voor mijn digitale afwezigheid.
Zoals dat gaat in elk land met internet, heeft ook hier de verbinding wel eens de neiging te verdwijnen. De reden hiervoor is ons nog steeds totaal onduidelijk, maar ik ben terug verbonden met het wereld wijde web.

Gisteren heb ik mijn mama terug op de trein moeten zetten, na een bezoekje van een week. Zoals het een vrouw en haar hormonale huishouding betaamt werd er toch weer gehuild. Niet dat we ongelukkig zijn, niet dat ik liever thuis bleef of zij liever hier.
Desondanks onze emotionele regenbuien was het een fijne week. Gdanks kreeg heel wat 'oeeh' en 'aah' over zich heen, maar het is altijd fijn om een enthousiasteling door de stad heen te loodsen.

Verder heb ik ondertussen mijn eerste confrontatie met het Poolse fonetische alfabet achter de rug. Blijkbaar zijn er 3 manieren om een 'z' uit te spreken. Fijn.

Maandag pakken ik en Anne, mijn Duitse kotgenote, de rugzak en nemen we de trein. Al zijn onze plannen nog niet duidelijker dan dat.

Ik weet zelfs niet waar te beginnen met vertellen over wat ik hier allemaal zie.
Kijk ook eens naar de foto's onderaan deze pagina.
Later meer.